Terug
Gepubliceerd op 08/02/2023

2023_CBS_00116 - Tweede gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek 3M Belgium: finale beoordeling van het humaan-toxicologisch risico-evaluatie voor PFAS in de bodem: advies college.

college van burgemeester en schepenen
di 31/01/2023 - 13:30 collegezaal, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

André Van de Vyver, burgemeester; Ann Van Damme, schepen; Bruno Byl, schepen; Denise Melis-De Lamper, schepen; Veerle Beernaert, schepen; Steven Vervaet, schepen; Ilse Weynants, algemeen directeur

Secretaris

Ilse Weynants, algemeen directeur

Voorzitter

André Van de Vyver, burgemeester

Stemming op het agendapunt

2023_CBS_00116 - Tweede gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek 3M Belgium: finale beoordeling van het humaan-toxicologisch risico-evaluatie voor PFAS in de bodem: advies college.

Aanwezig

André Van de Vyver, Ann Van Damme, Bruno Byl, Denise Melis-De Lamper, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, Ilse Weynants
Stemmen voor 6
Bruno Byl, Ann Van Damme, Denise Melis-De Lamper, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, André Van de Vyver
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2023_CBS_00116 - Tweede gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek 3M Belgium: finale beoordeling van het humaan-toxicologisch risico-evaluatie voor PFAS in de bodem: advies college. 2023_CBS_00116 - Tweede gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek 3M Belgium: finale beoordeling van het humaan-toxicologisch risico-evaluatie voor PFAS in de bodem: advies college.

Motivering

Motivering

Waar het eerste gefaseerde BBO een uitspraak deed over de aard en de ernst van de bodemverontreiniging in hoofdzakelijk de residentiële en agrarische gebieden dichtst tegen de bedrijfssite gelegen, doet dit tweede gefaseerde BBO een uitspraak over het onderzoek van de bodemkwaliteit op vlak van aanwezigheid van PFAS binnen het volledige door Ovam afgebakende projectgebied (gele en oranje zone).

Binnen dit projectgebied is er bijkomend veldwerk verricht onder andere om de bodemverontreiniging tot aan de richtwaarde af te perken en zones waar mogelijk andere externe bronnen hebben bijgedragen tot de PFAS-verontreiniging in het vaste deel van de aarde in kaart te brengen.

Op basis van een doorgedreven evaluatie van de analyseresultaten van het vaste deel en rekening houdend met de gekende andere externe bronnen is een afbakeningscontour richtwaarde bepaald voor de PFAS-verontreiniging die afkomstig is van de 3M-site in Zwijndrecht. Binnen deze contour richtwaarde is een zone afgebakend die nagenoeg volledig is toe te schrijven aan de (historische) activiteiten op de 3M-site, en een zone waar er sprake is van een vermengde bodemverontreiniging (aanwezigheid van andere niet-3M gerelateerde bronnen). De zone binnen de contour richtwaarde kent een oppervlakte van circa 7,6 km². De PFAS-verontreiniging in het vaste deel van de aarde binnen het projectgebied maar buiten deze contour richtwaarde is niet toe te schrijven aan de (historische) activiteiten op de 3M-site in Zwijndrecht.

Wat betreft de zone die volledig aan de (historische) 3M-activiteiten is toe te schrijven, is besloten dat deze voornamelijk het gevolg is van de verspreiding van aerosolen van de kwaliteitstesten met brandblusschuim, en mogelijks ook in beperktere mate afkomstig van de waterzuiveringsinstallatie van de fabriek. De atmosferische depositie via schouwen ten tijde van de PFOS-productie wordt als relatief beperkt beschouwd omwille van het toenmalige gebruikte productieproces, waarbij gassen werden afgekoeld tot -70°C wat maakt dat zwaardere componenten zoals C8-componenten niet meer vluchtig zijn. Zone 1A, waarvoor reeds een saneringsproject is ingediend, valt volledig binnen deze zone.

De verzamelde informatie is eveneens gebruikt om het potentiële risico voor de mens te beoordelen ten gevolge van de aanwezigheid van PFAS in de bodem binnen de afbakeningscontour richtwaarde. In deze fase van het BBO is er nog geen beoordeling van het verspreidingsrisico, noch van het ecotoxicologische risico uitgevoerd.

Wat betreft de normen voor PFAS-verbindingen, is voor dit BBO rekening gehouden met het handelingskader dat van kracht is gegaan op 19 april 2022. Bij de opmaak van dit rapport is het nieuwe bindend normenkader dat VITO heeft opgesteld op 5 oktober 2022 nog niet gehanteerd voor de evaluatie van de analysegegevens in dit rapport, omdat het nog geen juridisch bindende waarde heeft. 

Wat betreft de eieren is in dit BBO rekening gehouden met de Europese normen die vanaf 1 januari 2023 ook door het FAVV zullen worden toegepast, dewelke gebaseerd zijn op de EFSA 2020 gezondheidskundige grenswaarde (GGW). Voor groenten bestaan er geen Europese normen, en is rekening gehouden met de EAC-waarden (Estimated Acceptable Concentrations, of geschatte aanvaardbare concentraties) die het Wetenschappelijk comité ingesteld bij het FAVV heeft bepaald in haar spoedraadgeving van oktober 2021, ook hier wordt rekening houden met de EFSA 2020 GGW.

ERM heeft een gedetailleerde humaan-toxicologische risico-evaluatie (HTRE) uitgevoerd volgens de richtlijnen die door OVAM zijn opgelegd en van kracht zijn sinds 15 april 2022. Aan de hand van het S-Risk-model dat door het Vlaams Instituut voor Technologische Ontwikkeling (VITO) is ontwikkeld, op basis van de gegevens die in de loop van dit onderzoek zijn verzameld en gebruikmakende van "actuele" inputparameters die uit een gedetailleerd onderzoek van de wetenschappelijke literatuur naar voren zijn gekomen. Aangezien het nieuw bindend normenkader op 16 december 2022 principieel is goedgekeurd door de Vlaamse regering, is bij de risico-evaluatie hiermee wel al rekening gehouden, en is bijgevolg ook deels afgeweken van de huidige richtlijnen.

Op basis van de resultaten van het onderhavige BBO zijn de volgende conclusies getrokken met betrekking tot de algemene bodemkwaliteit:

  • Historische PFAS-bronnen in de bodem en het grondwater als gevolg van de activiteiten van 3M waren brandblusschuim testen, onbedekte bodem op de site, de voormalige slibbekkens en vroegere testen met het slib van de waterzuivering, lekkage uit rioleringen en lozingen, alsook, maar in vrij beperkte mate, emissies via schouwen. PFAS kwamen in het milieu terecht via luchtdepositie, bodemverontreiniging en uitloging vanuit de bodem naar én migratie met het grondwater;
  • Binnen de groep van PFAS-verbindingen is PFOS veruit de meest dominant aanwezige component, zowel in percentage verhoogde meetresultaten als in absolute concentratie, daarna gevolgd door PFOA;
  • De analyseresultaten en de beschikbare gegevens tonen aan dat PFOS in de bodem afkomstig van 3M-activiteiten en waar de hoogste concentraties PFOS aanwezig zijn zich uitstrekt tot een gebied van ongeveer 1.250 à 1.500 m rond de site binnen het projectgebied van dit gefaseerde BBO. Deze verontreiniging is voornamelijk het gevolg van de verspreiding van aerosolen afkomstig van de kwaliteitstesten met brandblusschuim, in mindere mate afkomstig van sporadisch ontstaan schuim op de bedrijfseigen waterzuivering;
  • De maximale verspreiding van de verontreiniging tot aan de contour richtwaarde bedraagt ongeveer 3.250 m in zuidwestelijke richting en is deels het gevolg van vermenging. De verspreiding in deze richting is tegen de overwegend heersende windrichting in;
  • De resultaten verzameld tijdens deze fase van het gefaseerd BBO bevestigen dat de woon- en landbouwgebieden in de directe omgeving van de 3M-site, gelegen langs de Neerstraat, de Polderstraat & de Molenstraat, de meest verhoogde PFAS-grondconcentraties vertonen in de bovenste bodemlaag (0-0,5 m-mv). Dit gebied is gekend als zone 1A, en voor deze meest geïmpacteerde zone is er in november 2022 een saneringsproject goedgekeurd;
  • Uit het onderzoek blijkt dat de concentraties aan PFOS (en andere PFAS), gemeten in de bovenste bodemlaag, (exponentieel) afnemen met de afstand tot de 3M-site om op grotere afstand van de fabriek opnieuw toe te nemen omwille van de bijmenging van verontreiniging ontstaan door andere bronnen. De aanwezigheid van vermengde bodemverontreiniging is op meerdere manieren bevestigd. Ook voorbij de vermengde zone zijn nog PFAS-verontreinigde zones aangetoond, maar die zijn niet gerelateerd aan de activiteiten van de 3M-site. Een aantal van deze externe PFAS-bronnen zijn reeds gerapporteerd in bodemdossiers die zijn ingediend bij de OVAM;
  • Op basis van de verzamelde PFOS- en PFOA-concentraties is een inschatting gemaakt van de vuilvracht aan PFAS binnen de afbakeningscontour richtwaarde. Deze vuilvracht is berekend op ongeveer 121 kg. Wanneer per deelzone dezelfde oefening wordt gemaakt, dan is de vuilvracht voor zone 1A berekend op 43,1 kg, voor zone 1B op 11,8 kg en voor het resterende deel binnen de afbakeningscontour richtwaarde, met name de zone met vermengde PFAS-verontreiniging, 57,9 kg. Gelieve te noteren dat deze laatste zone qua oppervlakte ongeveer 10 keer groter is dan de meest geïmpacteerde zone 1A. De vuilvracht herrekend naar de oppervlakte van elke zone komt neer op 68,9 kg/km² voor zone 1A, 17,06 kg/km² voor zone 1B en 9,24 kg/km³ voor de contour richtwaarde;
  • De densiteit van het grondwateronderzoek binnen het huidige gefaseerde BBO is relatief beperkt ten opzichte van het onderzoek naar de kwaliteit van het vaste deel van de aarde. De gemeten concentraties ‘som 20 EU DWRL’ en ‘som-totaal-PFAS’ overschrijden beide de voorgestelde bodemsaneringsnormen. Uit de beperkte set grondwatermetingen blijkt dat de meest dominante verontreinigingen in het grondwater betrekking hebben op de individuele PFAS-componenten PFBA, PFBS, PFHxA, PFHxS, PFOA en PFOS. Deze zes componenten zijn in meer dan 80% van de geanalyseerde grondwatermonsters gemeten in een concentratie hoger dan 1 μg/l (of 10 keer de grondwaternorm EU 20 DWRL). In een volgende fase dient verder uitgebreid onderzoek te worden verricht, waarbij de nadruk zal liggen op het gebied met een duidelijke impact gerelateerd met 3M-site en op de interactie tussen verontreinigde bodem, het oppervlaktewater en het freatische grondwater;
  • De resultaten van de analysecampagne van de lokaal geteelde voedingsmiddelen wijzen op aanwezigheid van PFAS-verbindingen in sommige van de geteste groenten en gewassen. De belangrijkste individuele PFAS-componenten die gemeten zijn, zijn PFBA, PFOS, PFBS en PFPeA. Voor deze individuele PFAS-componenten geldt dat ze gemeten zijn in meer dan 10% van de geanalyseerde monsters. Voor wat betreft de fruitmonsters zijn de absoluut gemeten concentraties PFAS-verbindingen lager dan diegene die in de groenten en gewassen gemeten zijn. De belangrijkste componenten zijn PFBA, PFPeA en PFOS die in hogere concentraties of in meer dan 10% van de geanalyseerde monsters gedetecteerd zijn. Voor sommige gewassen is de door het FAVV voorgestelde EAC- waarde overschreden; en
  • In de geteste eieren van scharrelkippen zijn voor een veelvoud aan individuele PFAS-componenten verhoogde concentraties gemeten. PFOS is absoluut de meest dominant aanwezige parameter met gemeten concentraties tot 180 μg/kg ds. Voor PFOS is de toekomstige actiewaarde van 1 μg/kg ds, van kracht vanaf 1 januari 2023, overschreden in elk getest ei dat in kader van dit gefaseerd BBO is geanalyseerd. Dit is ook het geval voor de eieren die werden genomen in een zone met een PFOS-gehalte lager dan de richtwaarde van 3 μg/kg ds.

De gedetailleerde humaan-toxicologische risico-evaluatie (HTRE) leverde volgende inzichten en conclusies op:

  • Aan de hand van locatiespecifieke informatie, volgens de huidige stand van zaken en de recente beoordelingen door VITO, heeft de humane risico-evaluatie, uitgevoerd overeenkomstig het Vlaamse regelgevingskader, een specifiek risico voor de menselijke gezondheid aangetoond voor de PFAS-bodemverontreiniging voor de bewoners binnen het projectgebied in Zwijndrecht, meer bepaald voor zone 1B en de zone met vermengde verontreiniging binnen de contour richtwaarde waarover dit BBO een uitspraak doet;
  • Wanneer het humaan-toxicologisch risico bepaald moet worden voor bewoners waarvoor het gebruik ‘wonen met moestuin & kippenren’ van toepassing is, moet verplicht gerekend worden met de standaardtoepassing voor landbouw zoals bepaald in S-risk. Dit betekent dat naast de blootstelling consumptie eieren en groenten, waar er wordt van uitgegaan dat een bewoner in kwestie alleen groenten uit de eigen tuin consumeert, ook de consumptie van melk, boter en vlees van dieren gekweekt in de eigen tuin meetelt voor diezelfde bewoner; 
  • De resultaten van dit gefaseerd BBO tonen aan dat er allicht een exponentieel verband is tussen PFOS-concentraties in eieren en in grond. Dit betekent dat van zodra er detectie is van PFOS in de bodem, de concentratie in een ei al boven de Europese norm van 1 μg/kg ds zal liggen, die vanaf 1 januari 2023 door het FAVV zal worden gehanteerd;
  • Het berekend risico wordt vooral veroorzaakt door de inname van PFOS via scharreleieren. Er is een actueel humaan-toxicologisch risico aanwezig voor de PFAS-grondverontreiniging wanneer eieren van scharrelkippen worden geconsumeerd. Daarnaast bestaat er ook een potentieel humaan-toxicologisch risico voor de mens voor de PFAS-verontreiniging in de grond, waar bij het actuele gebruik nog geen consumptie van eieren plaats vindt, maar waar dit in de toekomst wel realistisch is. Dit risico blijkt op basis van de uitgevoerde metingen ook van toepassing te zijn voor PFOS-grondconcentraties beneden de richtwaarde van 3 μg/kg ds;
  • De opname van fruit zit niet vervat in S-risk, in tegenstelling tot de opname van groenten, wat betekent dat opname van fruit niet bijdraagt aan de blootstelling aan PFAS in de modelberekeningen. Uit het onderzoek van dit BBO blijkt dat PFAS is aangetoond in fruit, weliswaar in beperktere mate dan in groenten. In sommige fruitmonsters is de door FAVV gehanteerde EAC-waarde overschreden. Omwille van deze reden zal in de verdere conclusie over gewassen telkens fruit meegenomen worden;
  • Wanneer in S-risk gerekend is met de EFSA 2020 GGW en de meest recente achtergrondblootstellingen, en het bodemgebruik wonen met moestuin wordt toegepast, dus zonder de consumptie van dierlijke producten en waarbij niet alle groenten uit de tuin komen, kan men besluiten dat het eten van groenten en fruit uit de moestuin geen risico met zich meebrengt indien de PFOS-concentratie lager is dan 3,8 μg/kg ds en er geen eieren van kippen met vrije uitloop worden geconsumeerd. Indien de PFAS-concentratie in de gewassen en fruit onder de door FAVV voorgestelde EAC-waarden liggen, gaat er geen risico uit van de gronden indien de grondconcentratie onder de 46 μg/kg ds blijft. Indien de grondconcentratie boven de 46 μg/kg ds ligt, moet de consumptie van eigen gekweekte groenten en fruit vermeden worden;
  • Wanneer in S-risk gerekend is met de EFSA 2020 GGW en de meest recente achtergrondblootstellingen, en het bodemgebruik wonen zonder moestuin en zonder consumptie van eieren wordt toegepast, is 109 μg/kg ds de risicogrenswaarde voor PFOS. Dit betekent dat in tuinen waar de concentratie aan PFOS minder is dan 109 μg/kg er vrij kan gespeeld worden, wat het geval is voor het ganse projectgebied met uitzondering van enkele locaties in zone 1A die gesaneerd zullen worden. Voor PFOA is deze concentratie 124 μg/kg ds, dit wordt nergens gemeten binnen het projectgebied;
  • Wanneer in S-risk gerekend is met de EFSA 2020 GGW en de meest recente achtergrondblootstellingen, en het bodemgebruik recreatie wordt toegepast, is een risicogrenswaarde van 4.000 μg/kg ds voor PFOS en 9.744 μg/kg ds voor PFOA berekend. Dergelijke concentraties zijn nergens gemeten binnen het projectgebied, wat betekent dat recreatie overal binnen het projectgebied mogelijk is;
  • Wanneer de door VMM gemeten stofconcentraties wordt gebruikt, geeft de hier uitgevoerde modellering weer dat er geen risico’s van uitgaan naar de bewoners. Hetzelfde is ook door VITO aangetoond. Gelet op de aanwezigheid van PFAS in het stof, vindt er wel opname van PFAS via deze weg plaats. Deze concentraties zijn evenwel dusdanig laag dat wanneer aan de EFSA 2020 GGW wordt getoetst er geen indicatie voor een risico is; en
  • De ‘no-regret’-maatregelen die door de Vlaamse regering voor het grondgebied Zwijndrecht zijn geadviseerd, houden rekening met de potentiële risico’s ten gevolge van de PFAS-verontreiniging in de bodem. De toepassing van deze ‘no-regret’-maatregelen moet worden behouden (totdat verdere saneringsmaatregelen zijn geïmplementeerd), terwijl het wel is aangewezen om het geografische gebied voor de maatregelen gelinkt aan de 3M-site opnieuw te evalueren, gelet op de contour richtwaarde die binnen het projectgebied van dit gefaseerd BBO is gedefinieerd.

Tijdens de biomonitoring die vorig jaar door het AZG (Agentschap Zorg & Gezondheid) is uitgevoerd, zijn voornamelijk verhoogde PFAS-gehaltes aangetroffen in bloedserum binnen een straal van 1,5 km van de 3M-site, het gebied waar de hoogste PFAS-concentraties in de bodem zijn aangetroffen. Er zijn door AZG tot op heden geen verdere details verschaft, ondanks herhaaldelijk verzoek, zodat ERM niet in staat was om de eventuele relatie tussen de PFAS-concentraties gemeten in de bodem en de vastgestelde PFAS-bloedserumresultaten na te kunnen gaan.

De algemene conclusie van deze tweede fase van het beschrijvend bodemonderzoek is dat er saneringsmaatregelen nodig zijn om de vastgestelde actuele en potentiële humaan toxicologische risico’s op te heffen binnen de opgestelde contour richtwaarde, met uitzondering van zone 1A waarvoor al een gefaseerd BSP is opgesteld. Er moet een bodemsaneringsproject opgesteld worden om de blootstelling aan PFAS via de verontreinigde bovenste bodemlaag binnen deze zone te verminderen.

In de bijgevoegde nota wordt een overzicht gegeven van de bemerkingen op de inhoud van het BBO, en wordt een voorstel van advies geformuleerd, nl. dat het college het tweede gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek onvolledig acht, en aan de Ovam verzoekt om het niet conform te verklaren en het te laten aanvullen.

Juridische grond

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op basis van artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt kennis van het tweede gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek 3M Belgium: finale beoordeling van het humaan toxicologisch risico-evaluatie voor PFAS in de bodem.

Artikel 2

Het college is van mening dat het voorliggende gefaseerd beschrijvend bodemonderzoek nog te veel kennislacunes en onderzoekshiaten bevat om als basis te kunnen dienen voor een op te maken bodemsaneringsproject. Het college verzoekt de Ovam om 3M Belgium aan te manen om het BBO onverwijld te laten aanvullen op basis van alle ingediende adviezen. 

Het college is van oordeel dat in geval van persistente kennislacunes en onzekerheden met betrekking tot de afperking geen “voordeel van de twijfel” kan worden gegeven aan 3M als belangrijkste veroorzaker van PFAS-verspreiding op het gemeentelijk grondgebied. Het college verzoekt de OVAM om dit standpunt te integreren in de opgave tot aanvullende onderzoeken. 


Bijlagen

  • Rapport beschrijvend bodemonderzoek
  • Bemonsteringslocaties bodem.JPG
  • Pfos wolkenkaart.JPG
  • relatie risico-pfos concentratie.JPG
  • Som pfas contourenkaart.JPG
  • RW-contour PFOS 0_0,5M.JPG
  • Feedback Zwijndrecht op 2de gefaseerd BBO