Er worden twee bezwaren opgeworpen in de schriftelijke opmerking daterende van 6 februari 2023.
-Het eerste argument stelt dat het belastingreglement van 25 juni 2020 inzake directe belasting op de tanks en vergaarbakken niet verbindend is.
Het uittreksel uit het register der bekendmakingen dat aan mr. Huber per mail werd bezorgd is de elektronische versie. Het gemeentebestuur houdt echter ook een papieren versie van het register bij waarbij elke inschrijving ondertekend is en dat dus wel voldoet aan de wettelijke vereisten. Het uittreksel daarvan zit in de bijlage van dit besluit en zal per mail ook worden verstuurd naar mr. Huber.
-Het tweede argument is ten gronde en stelt dat er dat geen aanvullende aanslag kan worden gevestigd, omdat de belasting niet kan worden geheven op de inhoud van recipiënten die stoffen kunnen bevatten in het kader van het productie- of behandelingsproces, doch die niet dienen voor de eigenlijke, eenvoudige opslag van stoffen.
Er wordt verwezen naar het arrest van het Hof van Cassatie van 16 december 2004, Gemeente Zwijndrecht / Deme Environmental Contractors (Cass. 16 december 2004, C.03.0579.N)
"Overwegende dat, krachtens artikel 1 van het belasting- en retributiereglement 1999-2001 goedgekeurd door de gemeenteraad van eiseres op 5 november 1998, voor de dienstjaren 1999, 2000 en 2001, een directe gemeentebelasting gevestigd wordt op de open en gesloten tanks, vergaarbakken en -bekkens voor vloeibare en/of vaste stoffen die voor commerciële of industriële doeleinden worden aangewend, op basis van de totale maximumcapaciteit per exploitatie;
Dat die wettelijke bepaling niet beoogt het accessoir opslagen van vloeibare of vaste stoffen als onderdeel van de behandeling ervan, aan de gemeentebelasting te onderwerpen".
Het Hof van Cassatie bevestigt dezelfde interpretatie van het belastingreglement die werd gegeven door dhr. Huber in zijn schrijven van 25 oktober 2022 en de schriftelijke opmerking van 6 februari 2023, namelijk dat een onderscheid gemaakt kan worden tussen de tanks die dienen voor de eenvoudige opslag van stoffen en de tanks en vergaarbaken die dienen voor het accessoir opslagen van stoffen als onderdeel van de behandeling ervan.
De schriftelijke opmerking van 6 februari kan worden aanvaard en bijgevolg kan de bijkomende ambtshalve belasting op tanks en vergaarbakken met industriële of commerciële of industriële doeleinden voor een bedrag van 11.452,98 euro gericht aan Nippon Shokubai Europe NV worden geannuleerd.
Grondwet, artikelen 41, 162 en 170 § 4, betreffende de bevoegdheid van het invoeren van belastingen;
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen;
Omzendbrief BB 2008/7 van 18 juli 2008 aangaande het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones;
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gemeenteraadsbeslissing van 25 juni 2020 betreffende "directe belasting op de tanks en vergaarbakken met commerciële of industriële doeleinden";
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 10 januari 2023 betreffende "Controle in de belasting op tanks en vergaarbakken met industriële doeleinden - Nippon Shokubai Europe NV - Voorstel tot bijkomende ambtshalve inkohiering, aanslagjaar 2022".
§1 Het college van burgemeester en schepenen aanvaardt de schriftelijke opmerking van 6 februari 2023 verzonden door mr. Huber in naam van Nippon Shokubai Europe NV.
§2 De bijkomende ambtshalve belasting op tanks en vergaarbakken met industriële of commerciële of industriële doeleinden voor een bedrag van 11.452,98 euro gericht aan Nippon Shokubai Europe NV wordt geannuleerd.