Terug
Gepubliceerd op 25/01/2023

2023_CBS_00041 - Bodemsaneringsproject 3M Belgium, subzone 1A: conformiteitsverklaring door Ovam: beroepen bij Vlaamse regering: voorstel tot tussenkomst.

college van burgemeester en schepenen
di 17/01/2023 - 13:30 collegezaal, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

André Van de Vyver, burgemeester; Ann Van Damme, schepen; Bruno Byl, schepen; Denise Melis-De Lamper, schepen; Veerle Beernaert, schepen; Steven Vervaet, schepen; Ilse Weynants, algemeen directeur

Secretaris

Ilse Weynants, algemeen directeur

Voorzitter

André Van de Vyver, burgemeester

Stemming op het agendapunt

2023_CBS_00041 - Bodemsaneringsproject 3M Belgium, subzone 1A: conformiteitsverklaring door Ovam: beroepen bij Vlaamse regering: voorstel tot tussenkomst.

Aanwezig

André Van de Vyver, Ann Van Damme, Bruno Byl, Denise Melis-De Lamper, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, Ilse Weynants
Stemmen voor 6
Bruno Byl, Ann Van Damme, Denise Melis-De Lamper, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, André Van de Vyver
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2023_CBS_00041 - Bodemsaneringsproject 3M Belgium, subzone 1A: conformiteitsverklaring door Ovam: beroepen bij Vlaamse regering: voorstel tot tussenkomst. 2023_CBS_00041 - Bodemsaneringsproject 3M Belgium, subzone 1A: conformiteitsverklaring door Ovam: beroepen bij Vlaamse regering: voorstel tot tussenkomst.

Motivering

Motivering

De gemeente ontving de beroepsschriften van de Vlaamse overheid op 20 december 2022, met de vermelding dat de gemeente de mogelijkheid heeft om binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst een 'tussenkomende nota' in te dienen. Na overleg met schepen Vervaet werd besloten om van deze mogelijkheid gebruik te maken.

De tussenkomende nota dient uiterlijk op 18 januari te worden overgemaakt aan de Vlaamse regering. Deze zitting is bijgevolg de laatste waarin het college een nota kan goedkeuren en laten overmaken.

Na overleg met bevoegde schepen Vervaet werd beslist om de argumentatie van één van beide beroepen te ondersteunen door het indienen van een tussenkomende nota.

Argumentatie van het beroep:

  • De verontreiniging door 3M met alle nefaste gevolgen zijn een enorme last voor ons tuinbouwbedrijf. We eisen harde garanties dat we geen tijdelijk of definitief kwaliteits- of waardeverlies zullen lijden. 

Onze percelen zowel in open lucht als in de serres hebben een zeer goede samenstelling voor landbouw. Ook al werken we momenteel in de serres op substraat. Op het perceel staan zowel plastic koepels, plastic serre en glazen serre en verder is er ook onbedekte grand. Volgens het bodemsaneringsproject zouden de vaste constructies voorlopig niet gesaneerd worden maar zou de sanering in de serres pas plaats vinden als het bedrijf wordt stopgezet en serres buiten werking (afgebroken) warden gesteld. Dit biedt geen enkele zekerheid op lange termijn. Op welke manier wordt gegarandeerd dat dit over 10 of 20 jaar nog ten laste van 3M zal gebeuren? We vragen dan ook dat de serres onmiddellijk mee warden gesaneerd zodat er niet langer bodemverontreiniging op het bedrijf aanwezig is. Daarnaast zijn de helft van zijn serres halfopen (onder koepels), bodem onbedekt. Ook daar zijn maatregelen nodig. In huidige toestand zal geen enkele koper geïnteresseerd zijn, ongeacht de teeltwijze. Als er onze pensionering een toekomst moet zijn voor deze serres, dan is een sanering met heropbouw onvermijdelijk. lndien er bepaalde constructies (bv plastic koepels) afgebroken moeten warden om de saneringswerken mogelijk te maken, dan moet er eerst een vergunning aanwezig zijn voor de heropbouw vooraleer er met de saneringswerken kan warden gestart. Een alternatieve piste is om het bedrijf met bijhorende landbouwoppervlakte in zijn geheel aan te kopen zodat de saneringswerken ten gronde kunnen worden uitgevoerd en wij afzien van verdere schadeclaims.

Evaluatie: 

Het toekomstgericht saneren onder functionele (en terug aan te brengen) verharding is niet evident, aangezien deze maatregel dan ook consequent op andere constructies binnen het BSP toepasbaar zou moeten zijn. De conformiteitsverklaring legt al een ongelijke maatregel op door te stellen dat:

Het bodemsaneringsproject voorziet dat de serres worden gesaneerd na de afbraak. De vermelding hiervan in het bodemsaneringsproject houdt in dat de saneringsplichtige deze aanpak moet uitvoeren,” hetgeen dus enkel geldt voor serres en niet voor andere constructies.

Om deze ongelijkheid weg te werken heeft de gemeente in haar advies over het BSP ook gesteld: “Om enige hypotheek op de duurzame ontwikkeling binnen subzone 1A uit te sluiten, dient de blijvende aansprakelijkheid en saneringsverplichting van 3M voor verontreiniging onder verhardingen en andere constructies in het BSP te worden geformaliseerd, zoals overigens wel uitdrukkelijk gebeurt met betrekking tot glastuinbouw.”

Anderzijds is de gemeente zich terdege bewust van de hypotheek die de verontreiniging legt op de waarde van een glastuinbouwbedrijf, en de onzekerheid waarmee de glastuinder wordt belast, onder meer naar verkoopbaarheid van zijn bedrijf. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat hij ervoor opteert alles binnen afzienbare tijd opgelost te zien ten laste van de saneringsplichtige. 

De gemeente herinnert dan ook aan haar vraag (advies over het BSP) met betrekking tot een programma voor minnelijke verwerving voor percelen die langdurig impact zullen ondervinden van het BSP, al dan niet met het oog op een herbestemming (bos, natuurinrichting, waterretentie en –zuivering). 

Tot deze groep percelen horen de glastuinbouwbedrijven en de landbouwpercelen in zone 1A, die blijvende (minstens zeer langdurige) schade en lasten zullen ondervinden van de verontreiniging en sanering. Een tweede wijze waarop de getroffene kan ontzorgd worden, is door de financiële ondersteuning van de saneringsplichtige bij het afbreken en terug opbouwen van de serres. In alle gevallen is de gemeente van mening dat de getroffene vandaag en in de toekomst niet het slachtoffer mag zijn van de situatie.

Indien het opnemen van bijkomende voorwaarden met betrekking tot de voorgestelde saneringsmaatregel voor percelen in landbouwgebruik binnen het huidige BSP niet mogelijk is, verzoekt de gemeente om de saneringsplichtige aan te manen om bijkomende bodemsaneringsprojecten in te dienen, waarbij alternatieve (sanerings-)maatregelen worden onderzocht, zoals herbestemming van deze percelen, of een minnelijke verwerving gekoppeld aan een sanering. 

Juridische grond

Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op basis van artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist om onderhavige tussenkomende nota in te dienen bij de Vlaamse overheid.


Bijlagen

  • Beroepsschriften