Terug
Gepubliceerd op 05/09/2023

2023_AlgCom_00048 - Kader voor overeenkomsten tot betaling van een compensatoire vergoeding voor ontbrekende parkeerplaatsen bij omgevingsvergunning of regularisatie van woongebouwen: bespreking visie

algemene commissie
wo 13/09/2023 - 20:00 raadzaal gemeentehuis, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht
2023_AlgCom_00048 - Kader voor overeenkomsten tot betaling van een compensatoire vergoeding voor ontbrekende parkeerplaatsen bij omgevingsvergunning of regularisatie van woongebouwen: bespreking visie 2023_AlgCom_00048 - Kader voor overeenkomsten tot betaling van een compensatoire vergoeding voor ontbrekende parkeerplaatsen bij omgevingsvergunning of regularisatie van woongebouwen: bespreking visie

Motivering

Motivering

De gemeentelijke overheid beschikt over een breed gamma aan bevoegdheden om het woon- en ruimtelijk beleid te regelen. Bijgevolg beschikt zij ook over een breed gamma aan verplichtingen en taakstellingen die van haar worden verwacht door andere overheden en de bevolking. In de hierboven geschetste veranderende context moet het gemeentelijk ruimtelijk beleid tegemoetkomen aan onder meer de volgende taakstellingen, uit te werken in concrete projecten en gebiedsgerichte ontwikkelingen, om ruimtelijke kwaliteit en een duurzame woonomgeving te realiseren:

  • Duurzaam verhogen van het ruimtelijk rendement binnen het bestaande woonweefsel.

  • Tegemoetkomen aan de stijgende nood aan groen, een nood die logischerwijze voortvloeit uit de toename van het ruimtebeslag voor wonen en een hogere woondichtheid.

  • Actief realiseren, financieren, renoveren, onderhouden, beheren en subsidiëren van woonondersteunende infrastructuur, klein- en grootschalige ingrepen in de inrichting van het openbaar domein, meubelinfrastructuur, speeltoestellen, e.d.

  • De uitvoering en evenwichtige spreiding van grondgebonden klimaatadaptieve ingrepen en  ecosysteemdiensten op het grondgebied van de gemeente.

  • Mobiliteitsondersteunende maatregelen voor een verbeterde ontsluiting van een project, woonomgeving of gebied en voor de inrichting van verkeersveilige infrastructuur ten behoeve van de zwakke weggebruiker (trage wegen e.d.).

  • Investering in deelmobiliteit.

Binnen deze context zijn er zeer specifieke problemen en uitdagingen rond parkeren waardoor het zoeken naar een goed evenwicht tussen parkeerbalans en goede architectuur niet altijd evident is. Bijkomend worden we geconfronteerd met regularisaties van oude niet vergunde opsplitsingen waar de nieuwe eigenaars vaak geen schuld aan treffen. Om de problematiek te ondervangen wordt er een kader uitgewerkt tot het betalen van een compensatoire vergoeding voor ontbrekende parkeerplaatsen bij omgevingsvergunning of regularisatie van woongebouwen. Dit nieuwe "kader" zal via een later op te maken stedenbouwkundige verordening geformaliseerd moeten worden en fungeert binnen volgende beleidskaders en visie:

  • Het gemeentelijk beleidsplan ruimte dat een duurzaam mobiliteitsbeleid koppelt aan kwaliteitsvolle architectuur en stedenbouw.
  • Het geactualiseerd mobiliteitsplan (2018), meer bepaald: “De gemeente Zwijndrecht heeft reeds parkeernormen opgesteld voor het inplanten van nieuwe woonprojecten. Er werd een minimumnorm bepaald van 1 autoparkeerplaats per wooneenheid voor kleinere projecten, maar deze kan opgedreven worden tot 1.5 autoparkeerplaatsen voor grote woonprojecten. In geval het gaat om projecten nabij knopen of assen van openbaar vervoer, kan door het bestuur gemotiveerd (naar beneden) worden afgeweken van deze normen.”
  • Overwegende dat Rendementsverhogingen zonder realisatie van de nodige bijhorende parkeervoorzieningen een bijkomende taakstelling voor de gemeente inhoudt om parkeren op openbaar domein te beheersen en te organiseren.
  • Gelet op de in de gemeente algemeen gangbare praktijk voor parkeren bij rendementsverhogingen: 1 autoparkeerplaats per woongelegenheid mits voldoende comfortabele fietsenstallingen (minstens 1 per hoofdkussen), bij grotere projecten aangevuld met bakfietsparkeerplaatsen, bezoekersparkeerplaatsen voor auto’s en fietsen, en autodeelsystemen.

Conform art. 75 van het Omgevingsvergunningsdecreet kan de vergunningverlenende overheid bij het verlenen van een omgevingsvergunning lasten opleggen, die hun oorsprong vinden in het voordeel dat de begunstigde uit de vergunning haalt, en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van deze vergunning op zich dient te nemen. Deze taakstellingen kunnen onder meer betrekking hebben op de verwezenlijking of de renovatie van groene ruimten, ruimten voor openbaar nut of infrastructuur met het oog op een verbetering van de mobiliteit. De voormelde taakstellingen zijn hiermee in lijn. De redelijke verhouding tussen de bijkomende taakstelling voor de gemeente en het voordeel dat de begunstigde uit de vergunning haalt dient steeds concreet bepaald te worden op basis van het voorliggende project.

Indien de opgelegde lasten financieel van aard zijn moet dit in de toekomst via een stedenbouwkundige verordening verankerd worden. Dit is een duidelijke verplichting dat beschreven staat in het nieuwe in opmaak zijnde instrumentendecreet (ID) dat normaal gesproken vanaf 1 januari 2024 in voege is.

Concreet voorstel:

Voor een goede ruimtelijke ordening is het noodzakelijk dat er voldoende auto- en fietsparkeerplaatsen beschikbaar zijn bij woonprojecten, zodat de druk op de openbare parkeerruimten beperkt kan worden. De toepassing van een compensatoire vergoeding in de vorm van een stedenbouwkundige last voor het niet invullen van deze noodzaak, kan als billijke regeling dienen om de goede ruimtelijke ordening te bewaken.  De mogelijkheid tot het betalen van deze stedenbouwkundige last staat niet gelijk aan een mogelijkheid om stedenbouwkundig onwenselijke rendementsverhogingen af te kopen. De wenselijkheid van een rendementsverhoging wordt steeds contextueel beoordeeld door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, ongeacht de eventuele toepassing van een compensatoire vergoeding. De mogelijkheid tot het betalen van een compensatoire vergoeding ontstaat pas nadat de gemeentelijke omgevingsambtenaar tot de conclusie is gekomen dat een rendementsverhoging of de regularisatie daarvan wenselijk is en dat het vanuit stedenbouwkundig oogpunt onmogelijk is om binnen de bestaande situatie een kwaliteitsvol project te realiseren met integratie van alle of een deel van de vereiste auto- en fietsparkeerplaatsen. De middelen die hieruit voortvloeien worden ingezet voor een duurzaam gemeentelijk auto - en fietsparkeerbeleid. 

De eventuele compensatoire vergoeding is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning en wordt vastgesteld als volgt:

  • 8.000 euro per ontbrekende autoparkeerplaats.
  • 800 euro per ontbrekende fietsparkeerplaats.

Om dit te formaliseren zal er een realisatieconvenant ondertekend worden tussen de aanvrager en het gemeentebestuur voor het indienen van de omgevingsvergunning. 

Dit kader is niet van toepassing op eengezinswoningen. Na een gunstig advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar kan het bestuur gemotiveerd afwijken van dit kader. De betaling van een compensatoire vergoeding is niet aan de orde voor ontbrekende autoparkeerplaatsen wanneer en zolang een in de vergunning opgenomen duurzaam autodeelsysteem ter vervanging van maximaal 1/3 van de vereiste plaatsen gehandhaafd blijft.

Er wordt aan de raadsleden gevraagd om dit toekomstige kader te bespreken en te adviseren zodat dit eventueel mee kan genomen worden bij de opmaak van een nieuwe stedenbouwkundige verordening die in de toekomst het bestaande gemeentelijk reglement Stedenbouwkundige Last - reglement voor het opleggen van een stedenbouwkundige last “ruimtelijk rendement” bij de vergunning van woningbouwprojecten, goedgekeurd op 17 november 2022, zal vervangen.

Immers de financiële last is dus volgend jaar niet meer mogelijk zonder stedenbouwkundige verordening! Zo is het voorzien in het Instrumentendecreet (ID). Concreet:

  • Art. 75, § 3 Omgevingsvergunningendecreet (zoals gewijzigd door ID) (…) 4° de storting van een geldwaarde, bestemd voor het ruimtelijk beleid, op voorwaarde dat dit geregeld wordt in een stedenbouwkundige verordening als vermeld in artikel 2.3.1 en 2.3.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
  • Art. 115 ID: inwerkingtreding: De Vlaamse Regering bepaalt de data van inwerkingtreding van dit decreet, met uitzondering van artikel 41 tot en met 43, artikel 82, artikel 89 tot en met 96, artikel 100, 1°, artikel 102 en artikel 103. Artikel 104 tot en met 107 treden in werking op 1 januari 2024.

Let wel dit instrumentendecreet (ID) is nog niet goedgekeurd of in werking. De uitvoeringsbesluiten zijn in opmaak.

Juridische grond

De gemeentelijke overheid beschikt rechtsmatig over de bevoegdheid om het woon- en ruimtelijk beleid te regelen, zoals bepaald bij het decreet Grond- en Pandenbeleid dd. 27 maart 2009, decreet Vlaamse Wooncode dd. 15 juli 1997 en het Decreet Lokaal Bestuur (Art. 57, §3, 7°).

Voor het afsluiten van overeenkomsten tot vaststelling van stedenbouwkundige ontwikkelingskosten of lasten:

  • Is de gemeenteraad bevoegd indien de gemeente daden van beschikking stelt die krachtens artikel 43 §2 12° van het Decreet Lokaal Bestuur tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad horen (zoals het verwerven van onroerende goederen).

  • Is het college bevoegd voor het afsluiten van alle andere overeenkomsten met betrekking tot de vaststelling van stedenbouwkundige ontwikkelingskosten en lasten.

    Het wettelijk kader wordt gevormd door het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning dd. 25/04/2014, herhaaldelijk gewijzigd en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 24 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning dd. 27 november 2015, herhaaldelijk gewijzigd, meer bepaald Art. 75, 76 en 77.

Regelgeving bevoegdheid

De commissie is bevoegd op basis van artikel 37 van het Decreet over het Lokaal Bestuur
<p>De commissie is bevoegd op basis van artikel 37 van het Decreet over het Lokaal Bestuur:</p><p>&sect; 1. De gemeenteraad kan commissies oprichten die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden. De commissies hebben als taak de besprekingen in de gemeenteraadszittingen voor te bereiden, advies te verlenen en voorstellen te formuleren over de wijze waarop vorm wordt gegeven aan de inspraak van de bevolking telkens als dat voor de beleidsvoering wenselijk wordt geacht. De commissies kunnen altijd deskundigen en belanghebbenden horen.<br><br>&sect; 2. Artikel 28 en 34 zijn van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen en de stemmingen in de commissies. </p>

Besluit

De algemene commissie beslist:

Artikel 1

De algemene commissie bespreekt dit punt.


Bijlagen

  • Kader lasten voor ontbreken van parkeerplaatsen_Gemeente Zwijndrecht_aangepast.pdf