Een openbaar onderzoek werd georganiseerd van 17/10/2023 tot en met 16/11/2023, dit openbaar onderzoek werd bekend gemaakt:
- in het Belgisch Staatsblad, op 16/10/2023;
- via een bericht op de website van de gemeente;
- via een bericht in een lokaal drukwerk: huis aan huis, voor 16/10/2023.
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
In deze periode werd ook advies gevraagd aan de GECORO, de Deputatie en Departement Omgeving.
De GECORO en de Deputatie verleenden een gunstig advies, enkele opmerkingen werden geformuleerd.
De stad Antwerpen verleende een gunstig advies, er werd een opmerking geformuleerd.
Alle adviezen zijn in bijlage toegevoegd.
Op 21/11/2023 wordt de verordening ter goedkeuring voorgelegd aan het college.
Op 22/11/2023 wordt de verordening toegelicht op de algemene commissie.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), artikel 2.3.1 en 2.3.2
Het decreet van 25 mei 2014 betreffende de omgevingsvergunning, artikel 75 en 77.
Artikel 75, paragraaf 3, 4°, zoals gewijzigd door het Instrumentendecreet van 26 mei 2023 bepaalt dat financiële lasten slechts kunnen worden opgelegd als dit geregeld wordt in een stedenbouwkundige verordening; dat deze regeling op 1 januari 2024 in werking treedt; dat het daarom aangewezen is dat de gemeente zo spoedig mogelijk over een definitief goedgekeurde stedenbouwkundige verordening beschikt.
Artikel 2.3.2 van de VCRO legt de goedkeuringsprocedure voor gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen vast;
Een stedenbouwkundige verordening treedt in werking na de publicatie bij uittreksel, van de definitieve goedkeuring in het Belgisch Staatsblad.
Sommige gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen moeten onderworpen worden aan een plan-m.e.r.-screening. In bepaalde gevallen vormen stedenbouwkundige verordeningen geen kader voor vergunningverlening. Voorliggende verordening inzake lasten omvat geen randvoorwaarden voor de toekenning van vergunningen, ze zal weliswaar toegepast worden bij de afgifte van omgevingsvergunningen, maar vormt geen beoordelings- of toetsingskader bij de vraag of een vergunning al dan niet kan verleend worden.
Er is immers een duidelijk juridisch onderscheid in de wetgeving tussen enerzijds voorwaarden, die wel dienen om een aanvraag vergunbaar te maken en anderzijds lasten die dat oogmerk niet hebben.
De vraag of een ontwerp voor vergunning in aanmerking komt wordt bekeken en niet in deze verordening vastgelegd.
De getallen inzake de last in natura hebben een louter mathematische doelstelling van kostenafweging tussen natura en financiële lasten. Een plan-m.e.r.-screening is aldus niet vereist, omdat deze verordening zich louter beperkt tot het onderwerp "lasten".
Deze verordening inzake lasten vormt geen kader om te bepalen of een vergunning verleend kan worden, wat de finaliteit is van voorwaarden, maar strekt ertoe om de financiering mogelijk te maken van de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van een vergunning op zich moet nemen. Deze verordening op zich heeft geen significante effecten op beschermde soorten en habitattypes in habitat- en vogelrichtlijngebieden, dat een passende beoordeling aldus niet vereist is omdat deze verordening zich louter beperkt tot het onderwerp 'lasten'.
De gemeenteraad keurt de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake stedenbouwkundige lasten “Ruimtelijk rendement”, zoals in bijlage gevoegd definitief goed.
Het college wordt belast met het verder zetten van de decretaal voorziene goedkeuringsprocedure.
De gemeenteraad beslist het gemeenteraadsbesluit van 21/11/2019 betreffende 'Gemeentelijk reglement Stedenbouwkundige Last' - reglement voor het opleggen van een stedenbouwkundige last 'ruimtelijk rendement' bij de vergunning van woningbouwprojecten op te heffen vanaf 1/1/2024.