Vanaf 2 maart 2023 moeten alle lokale besturen een deontologische commissie hebben voor de gemeente en voor het OCMW (decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad).
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn richten elk een eigen deontologische commissie in: 1 voor de gemeenteraad en 1 voor de raad voor maatschappelijk welzijn.
De samenstelling van de deontologische commissie voor de gemeenteraad kan gelijkaardig of identiek zijn aan de samenstelling van de deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn. Toch gaat het om 2 afzonderlijke commissies.
De deontologische commissie van de gemeenteraad is bevoegd voor:
De deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:
De huidige deontologische code voor de lokale mandatarissen, goedgekeurd door de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn van 21 maart 2019 voorziet reeds in de oprichting van een deontologische commissie (artikel 53: het fractievoorzittersoverleg vormt de deontologische commissie).
De bepalingen over de deontologische commissie in de huidige deontologische code zijn echter zeer summier. Extra bepalingen over de samenstelling, werking en bevoegdheid zijn nodig.
Een voorstel van aanpassing van de deontologische code op basis van een door de VVSG uitgewerkt model werd opgemaakt. Er werden 3 nieuwe artikelen ingevoegd (artikel 46/1, 46/2 en 46/3) en een aantal bestaande artikelen werden gewijzigd (artikel 50, 51, 52 en 53).
Na bespreking van het voorstel met de fractievoorzitters op 19 april 2023 worden de aanpassingen nu ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn en zal de deontologische commissie samengesteld worden.
Decreet van 3 februari 2023 tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad.
Deontologische code voor de lokale mandatarissen, goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn van 21 maart 2019.
In de deontologische code voor lokale mandatarissen goedgekeurd in raadszitting van 21 maart 2019 wordt in artikel 1, eerste lid, laatste opsommingsteken na 'de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst' toegevoegd: 'en hun plaatsvervangers'.
In de deontologische code voor lokale mandatarissen goedgekeurd in raadszitting van 21 maart 2019 wordt een artikel 46/1 ingevoegd:
'De gemeenteraad /raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.
Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad/ de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad/de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht kunnen ook één of maximum twee plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie of is de voorzitter verhinderd, dan wordt tijdens de hele procedure de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.'
Toelichting Elke fractie heeft één zetel in de commissie, aangevuld met de raadsvoorzitter die meteen ook voorzitter is van de commissie. De fractie van de voorzitter zal dus met twee zetelen in de deontologische commissie (het lid per fractie en de voorzitter).
|
In de deontologische code voor lokale mandatarissen goedgekeurd in raadszitting van 21 maart 2019 wordt een artikel 46/2 ingevoegd:
'De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
De commissie wordt bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform artikel 51 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking gesteld van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossiers gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
In de deontologische code voor lokale mandatarissen goedgekeurd in raadszitting van 21 maart 2019 wordt een artikel 46/3 ingevoegd:
'De commissie is bevoegd voor:
Toelichting Belangrijk is dat enkel meldingen behandeld worden die de procedure van artikel 50 tot 52 van deze code respecteren. Kort samengevat:
Daarnaast is het raadzaam om op gezette tijden de tekst van de deontologische code tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op deze manier blijft de deontologische code een levend document. |
In de deontologische code voor lokale mandatarissen goedgekeurd in raadszitting van 21 maart 2019 wordt in artikel 50, tweede lid vervangen door:
'Indien na het gesprek met de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.'
Toelichting Een melding moet altijd gaan over een vermoedelijke inbreuk van de code door een mandataris. Men kan dus geen melding doen tegen een lokale partij of fractie. Het kan zijn dat er meerdere mandatarissen betrokken zijn, maar dan moeten ze in de melding concreet benoemd worden. |
In de deontologische code voor lokale mandatarissen goedgekeurd in raadszitting van 21 maart 2019 wordt artikel 51 vervangen door:
'Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur of het daartoe aangewezen personeelslid besluiten dat de melding onontvankelijk is (niet in overeenstemming met de procedure), dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie deze ten gronde en roept de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn.'
In de deontologische code voor lokale mandatarissen goedgekeurd in raadszitting van 21 maart 2019 wordt artikel 52 vervangen door:
'Enkel de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente/het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
Wanneer de gemeenteraad/de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente/het OCMW, dan kan de raad:
Toelichting Wanneer de raad beslist het advies van de deontologische commissie niet te volgen, dan moet de vermeende schender de kans krijgen door de raad gehoord te worden. Pas daarna kan de raad een eindbeslissing nemen of er al dan niet een schending werd begaan. Wanneer vaststaat dat een lokale mandataris een regel van de deontologische code heeft overtreden, dan kan de raad zich hierover uit spreken. Hierbij dient zij proportioneel te zijn in de beoordeling: de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden spelen een belangrijke rol. Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden beoordeeld. Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenvermenging, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politici en zijn om die reden het ernstigst. De gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur zijn daar het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste woorden, waarbij in sommige gevallen zelfs overgegaan kan worden tot strafrechtelijke vervolging. Een te lichte beoordeling die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan. Hetzelfde geldt voor een te zware beoordeling op een lichte schending. Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politicus onder druk gezet door partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de overtreden regel, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen. Het Decreet Lokaal Bestuur biedt de mogelijkheid tot het toepassen van formele sancties afhankelijk van de feiten (bijvoorbeeld de vervallenverklaring van het mandaat van raadslid dat niet meer aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet, schorsing of afzetting van uitvoerende mandatarissen). Sommige overtredingen van de deontologische code leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging. |
In de deontologische code voor lokale mandatarissen goedgekeurd in raadszitting van 21 maart 2019 wordt artikel 53 vervangen door:
'Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code op basis van een advies van de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.'