Terug
Gepubliceerd op 23/08/2023

2023_CBS_00986 - 2023/00042 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: Aanpassing in- en uitrit shopping – Zwijndrechtsestraat 139 – 2de afdeling, sectie A, n° 564/C2, 564/X, 591/C, 598/C: Vergunning onder voorwaarden.

college van burgemeester en schepenen
di 08/08/2023 - 13:30 collegezaal, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Ann Van Damme, schepen; Bruno Byl, schepen; Denise Melis-De Lamper, schepen; Veerle Beernaert, schepen; Steven Vervaet, schepen; Ilse Weynants, algemeen directeur

Verontschuldigd

André Van de Vyver, burgemeester

Secretaris

Ilse Weynants, algemeen directeur
2023_CBS_00986 - 2023/00042 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: Aanpassing in- en uitrit shopping – Zwijndrechtsestraat 139 – 2de afdeling, sectie A, n° 564/C2, 564/X, 591/C, 598/C: Vergunning onder voorwaarden. 2023_CBS_00986 - 2023/00042 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: Aanpassing in- en uitrit shopping – Zwijndrechtsestraat 139 – 2de afdeling, sectie A, n° 564/C2, 564/X, 591/C, 598/C: Vergunning onder voorwaarden.

Motivering

Motivering

CommV. Redevco Belgium met adres Luchthaven Nationaal Brussel Gebouw 1k – 1930 Zaventem heeft een omgevingsvergunningsaanvraag ingediend met referentie OMV_2023020297 en gemeentelijk dossiernummer 2023/00042 voor stedenbouwkundige handelingen:

  • Aanpassing in- en uitrit shopping.

De locatie van de aanvraag is Zwijndrechtsestraat 139, heeft de kadastrale omschrijving 2de afdeling, sectie A, n° 564/C2, 564/X, 591/C, 598/C en EPB-nummer 11056-G-OMV_2023020297. De aanvraag werd ingediend op 23/02/2023 en volledig en ontvankelijk verklaard op 23/03/2023. Conform art. 13 van het BVR d.d. 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning volgt het dossier de gewone procedure. Bij deze aanvraag werden externe adviezen gevraagd. Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werd door de gemeente een administratieve lus toegepast (advies Fluxys). De uiterste beslissingsdatum van het dossier is 04/09/2023.

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten.

Zie verslag gemeentelijke omgevingsambtenaren.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op basis van artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college treedt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaren bij zoals weergegeven onder punt 6 van het verslag en maakt de opgesomde argumentatie tot de hare.

Bijgevolg beslist het college:

Deze aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren krachtens artikel 32§1 en 33 van het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning d.d. 25 april 2014, herhaaldelijk gewijzigd, op basis van: 

Het in overeenstemming zijn met de voorschriften van het BPA Hofkouter-Baarbeek d.d. 27 juni 2002.

  • Het in overeenstemming zijn met de voorschriften van het GRUP Oosterweelverbinding-wijziging d.d. 20 maart 2015.
  • Het in overeenstemming zijn met de preadviezen.
  • Het in overeenstemming zijn met de plaatselijke goede ruimtelijke ordening. 

Opgelegde voorwaarden: 

  • Aan te planten bomen hebben minimum een plantmaat van 18/20 met draadkluit.
  • De heraanplanting dient te worden uitgevoerd uiterlijk het plantseizoen volgend op  de kapping en moet ondersteund worden door middel van 2 steunpalen en bindsels.
  • De nieuwe aanplanting dient in voorkomend geval te worden beschermd tegen vee- en wildvraat.
  • De nieuwe aanplanting dient tot volle wasdom gebracht te worden. Eventuele uitval dient stelselmatig te worden vervangen.
  • Een heraanplanting van bomen die meer dan 2 m hoog worden moet conform boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek, Art. 3.133. Afstanden van beplantingen gebeuren op minstens 2 m van de perceelgrens.
  • Er mogen geen kapwerkzaamheden worden uitgevoerd tijdens de broedperiode
     (van 1 maart tot 1 juli). 
  • Beplanting die in de vergunning is voorzien, wordt aangevraagd of als voorwaarde wordt opgelegd maar die niet gedijt, moet het eerstvolgende plantseizoen worden heraangeplant. Deze werkwijze moet worden herhaald tot de beplanting de voorgestelde aard heeft verkregen.
  • De bodemkwaliteit in de onverharde zones moet in acht worden genomen en indien nodig hersteld. Mechanisch verdichte grondlagen dienen vóór de aanplanting opnieuw te worden losgemaakt; puin en bodemvreemde materialen moeten worden verwijderd; anaerobe condities onder nieuw aangevoerde grond dient te worden vermeden. Contactname met de dienst Uitvoering vóór de aanplanting van bomen is verplicht.
  • De toegang kant Kraaienhoflaan dient afgesloten te worden voor al het verkeer behalve trage weggebruikers en brandweer. De brandweer moet in geval van nood toegang kunnen krijgen via deze weg.

Artikel 2

Het college wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten: 

  • Een omgevingsvergunning heeft een zakelijk karakter en wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed.
  • Een omgevingsvergunning is in principe ondeelbaar. Bij uitvoering moeten alle werken en opgelegde voorwaarden in overeenstemming met de vergunning worden uitgevoerd. Deels uitgevoerde werken zijn als onvergund te beschouwen, met uitzondering van op zichzelf staande delen waarvan vaststaat dat het vergunningverlenend bestuursorgaan ook zonder het afgesplitste ontbrekende gedeelte dezelfde beslissing zou genomen hebben.
  • Openbaar domein: de bouwheer is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de verhardingen van de openbare weg, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Uitvoering herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer.
  • De gemeente Zwijndrecht is vandaag een milieukundig aandachtsgebied ten gevolge van de vaststelling van verhoogde PFAS-concentraties in het grondwater en het vaste deel van de bodem. Bij grondwaterverlaging is de grootste voorzichtigheid geboden. Vanuit het stand-still principe moet de verplaatsing van verontreiniging zo veel mogelijk worden beperkt, zowel horizontaal (onttrekking uit de omgeving) als verticaal (lozing in het oppervlaktewater of de riolering). Het is aangewezen voor de realisatie van kelders bij woningbouwprojecten te werken in een gesloten bouwkuip of op een andere manier grondwaterverplaatsing tegen te gaan. Bij grondverzet dient verantwoord te worden omgegaan met potentieel verontreinigde lagen, en deze niet zomaar te verplaatsen buiten de grenzen van uw kadastraal perceel. Breng uw ontvanger steeds op de hoogte van de herkomst en de kwaliteit van de aangeleverde grond.

Artikel 3

In functie van onderhoud en herstellingen is het aangewezen om de zuiverheidsstrook langs het gebouw op duurzame wijze aan te leggen tot aan de leveringsweg.

Artikel 4

Het college vraagt om een duurzamere boomsoort (bv. zomereik, linde, iep, inheemse populier) te kiezen in plaats van de berk, die een pionier is en minderwaardig is.



Bijlagen