Terug
Gepubliceerd op 30/01/2024

2024_CBS_00054 - 2023/00223 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: uitbreiding en renovatie van een eengezinswoning – Dorp West 62 – Afdeling 11056, sectie A, perceel 365K2: vergunning onder voorwaarden.

college van burgemeester en schepenen
di 23/01/2024 - 13:30 collegezaal, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

André Van de Vyver, burgemeester; Ann Van Damme, schepen; Bruno Byl, schepen; Denise Melis-De Lamper, schepen; Veerle Beernaert, schepen; Steven Vervaet, schepen; Dennis Van den Broeck, adjunct-algemeendirecteur

Verontschuldigd

Ilse Weynants, algemeen directeur

Secretaris

Dennis Van den Broeck, adjunct-algemeendirecteur

Voorzitter

André Van de Vyver, burgemeester

Stemming op het agendapunt

2024_CBS_00054 - 2023/00223 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: uitbreiding en renovatie van een eengezinswoning – Dorp West 62 – Afdeling 11056, sectie A, perceel 365K2: vergunning onder voorwaarden.

Aanwezig

André Van de Vyver, Ann Van Damme, Bruno Byl, Denise Melis-De Lamper, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, Dennis Van den Broeck
Stemmen voor 6
Bruno Byl, Ann Van Damme, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, Denise Melis-De Lamper, André Van de Vyver
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2024_CBS_00054 - 2023/00223 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: uitbreiding en renovatie van een eengezinswoning – Dorp West 62 – Afdeling 11056, sectie A, perceel 365K2: vergunning onder voorwaarden. 2024_CBS_00054 - 2023/00223 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: uitbreiding en renovatie van een eengezinswoning – Dorp West 62 – Afdeling 11056, sectie A, perceel 365K2: vergunning onder voorwaarden.

Motivering

Motivering

Geert Weyns – met adres Kasteeldreef 15A te 9160 Lokeren heeft een omgevingsvergunningsaanvraag ingediend met referentie OMV_2023115312 en gemeentelijk dossiernummer 2023/00223 voor stedenbouwkundige handelingen: 

  • Uitbreiding en renovatie van een eengezinswoning. 

De locatie van de aanvraag is Dorp West 62 te 2070 Zwijndrecht. Ze heeft de kadastrale omschrijving Afdeling 11056, sectie A, perceel 365K2 en EPB-nummer 11056-G-OMV_2023115312. De aanvraag werd ingediend op 24/09/2023 en versie 2 in het Omgevingsloket werd volledig en ontvankelijk verklaard op 27/11/2023. De aanvraag is niet onderworpen aan de milieueffectrapportage. Ze bevat handelingen opgesomd in art. 11 t.e.m. 14 van het BVR d.d. 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, de vereenvoudigde procedure is van toepassing. Bij deze aanvraag werden geen adviezen gevraagd, wel het standpunt van de aanpalende eigenaars. Er werd geen openbaar onderzoek georganiseerd. Er werd geen administratieve lus toegepast. De uiterste beslissingsdatum van het dossier is 26/01/2024.

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten.

Zie verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op basis van artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college treedt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaren bij zoals weergegeven onder punt 6 van het verslag en maakt de opgesomde argumentatie tot de hare.

Bijgevolg beslist het college:

Deze omgevingsaanvraag te vergunnen onder voorwaarden krachtens artikel 46§1 en 47 van het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning d.d. 25 april 2014, herhaaldelijk gewijzigd, op basis van:

  • Het in overeenstemming zijn met de bepalingen van het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd d.d. 3 oktober 1979, herhaaldelijk gewijzigd.
  • Het in overeenstemming zijn met de plaatselijke goede ruimtelijke ordening.

Opgelegde voorwaarden:

  • Bepleisteringen of geveldelen dienen ter hoogte van het voetpad te rusten op hetzij een stenen of betonnen plint die reikt tot minstens 10 cm boven en tot minstens 20 cm onder het bestaande voetpad of maaiveld, hetzij op een aan de gevel bevestigd profiel dat minstens 10 cm boven het bestaande voetpad of maaiveld de bepleistering beëindigt. De plint of het profiel mogen niet breder zijn dan de dikte van de bepleistering. De bepleistering mag onder geen enkel beding rechtstreeks op de voetpadverharding rusten.
  • Te rekenen vanaf de binnen de huidige vergunning goedgekeurde achtergevel dient in de toekomst steeds een tuinzone van minimaal 10 m gevrijwaard van bebouwing.
  • Een waterdoorlatende verharding dient te bestaan uit een combinatie van een niet met cement gebonden fundering en een niet monoliet verhardingsmateriaal dat door zijn open structuur, brede voegen of de aanwezigheid van gaten doorheen het verhardingsmateriaal over een hogere waterdoorlatendheid beschikt dan traditionele verhardingsvormen.
  • Respecteren van de kleuren van de  rioleringsbuizen volgens gebruik, m.n. grijs voor RWA en oranje voor DWA.
  • Regenwater RWA en afvalwater DWA dienen volledig gescheiden aangeboden te worden aan de perceelgrens zonder koppeling tussen de sifonputten.
  • Beplanting die in de vergunning is voorzien, wordt aangevraagd of als voorwaarde wordt opgelegd maar die niet gedijt, moet het eerstvolgende plantseizoen worden heraangeplant. Deze werkwijze moet worden herhaald tot de beplanting de voorgestelde aard heeft verkregen.
  • Het infiltratiesysteem moet een inhoud hebben van minstens 1967,5 liter.
  • Om waterhuishouding en bodemleven op orde te houden en een duurzame aanplanting van struiken en bomen te waarborgen, moet de bodemkwaliteit in de onverharde zones in acht worden genomen en indien nodig hersteld. Mechanisch verdichte grondlagen dienen vóór de aanplanting opnieuw te worden losgemaakt; puin en bodemvreemde materialen worden verwijderd; anaerobe condities onder nieuw aangevoerde grond dient te worden vermeden.

Artikel 2

De plannen en het aanvraagdossier waarop dit besluit gebaseerd is, maken er integraal deel van uit.

Artikel 3

  • Een omgevingsvergunning heeft een zakelijk karakter en wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed.
  • Een omgevingsvergunning is in principe ondeelbaar. Bij uitvoering moeten alle werken en opgelegde voorwaarden in overeenstemming met de vergunning worden uitgevoerd. Deels uitgevoerde werken zijn als onvergund te beschouwen, met uitzondering van op zichzelf staande delen waarvan vaststaat dat het vergunningverlenend bestuursorgaan ook zonder het afgesplitste ontbrekende gedeelte dezelfde beslissing zou genomen hebben.
  • Bij de uitvoering moet de nodige aandacht besteed worden aan de stabiliteit en de waterdichte afwerking van scheimuren en andere constructies op of nabij de perceelgrenzen.
  • Openbaar domein: de bouwheer is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de verhardingen van de openbare weg, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Uitvoering herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer.
  • Bij het plaatsen van een plint wordt het openbaar domein gewijzigd. Herstellingen die na het plaatsen van de plint nodig zijn, zullen verrekend worden met de voetpadwaarborg. Na het einde van de gevelwerken dient contact te worden opgenomen met de technische dienst zodat het voetpad terug in zijn originele staat kan hersteld worden. Dit kan via 03/250 48 70 of uitvoering@zwijndrecht.be.
  • De gemeente Zwijndrecht is vandaag een milieukundig aandachtsgebied ten gevolge van de vaststelling van verhoogde PFAS-concentraties in het grondwater en het vaste deel van de bodem. Bij grondwaterverlaging is de grootste voorzichtigheid geboden. Vanuit het stand-still principe moet de verplaatsing van verontreiniging zo veel mogelijk worden beperkt, zowel horizontaal (onttrekking uit de omgeving) als verticaal (lozing in het oppervlaktewater of de riolering). Het is aangewezen voor de realisatie van kelders bij woningbouwprojecten te werken in een gesloten bouwkuip of op een andere manier grondwaterverplaatsing tegen te gaan. Bij grondverzet dient verantwoord te worden omgegaan met potentieel verontreinigde lagen, en deze niet zomaar te verplaatsen buiten de grenzen van uw kadastraal perceel. Breng uw ontvanger steeds op de hoogte van de herkomst en de kwaliteit van de aangeleverde grond.

Bijlagen