Hieronder vindt u informatie die door onze advocaat en door de juridische dienst van de Vlaamse Waterweg werd verstrekt.
Timing voor behandeling van de klacht (Rvvb)
Intussen is bekend dat de de behandelingstermijn van een vordering tot nietigverklaring bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen momenteel ca. 1 jaar bedraagt. Het verzoekschrift tot nietigverklaring werd bij de Raad geregistreerd op 30 juni 2023. Dit betekent dat de zitting van de Raad vermoedelijk ergens in de lente dan wel de zomer van 2024 zal worden ingepland. Een arrest zal dus vermoedelijk ergens in de zomer/vroege herfst van 2024 kunnen worden verwacht. Evenwel kan een procedure ook iets langer duren.
De klager heeft momenteel een vordering tot nietigverklaring ingediend, dit betekent dat de afgeleverde omgevingsvergunning nog steeds geldig is.
Wat kan er gebeuren:
De hoogdringendheid kan bv. gemotiveerd worden op basis van de start van de werken. Het is dus effectief wel mogelijk dat, wanneer de werken de komende weken gestart worden, de tegenpartij zal vragen om de werken te schorsen. Nochtans is het mogelijk om de opdracht aan te vatten zonder de werken op het terrein te starten.
De RVVB kan: - de klacht ongegrond verklaren, zodat de omgevingsvergunning geldig blijft. Doch de klager kan dan nog naar de Raad van State gaan.
- de omgevingsvergunning vernietigen. De RVVB oordeelt over de gevolgde procedure en niet over de inhoud van de zaak. Dus kunnen we er van uitgaan dat indien de vergunning wordt vernietigd we enkele zaken beter moeten motiveren of bijkomende adviezen inwinnen en verwerken. Daarna kunnen we opnieuw een omgevingsvergunning indienen. Waarna de klager opnieuw een klacht bij de RVVB kan indienen.... enz.
Op 9 januari werd een bespreking belegd tussen DVW en het gemeentebestuur.
- Hier werd de situatie geschetst en alle voor- en nadelen besproken. Als mogelijkheid is ook het onmiddellijk (nu) indienen van een nieuwe omgevingsvergunning voorgesteld. In deze beslissing zou het parkeerbeleid in Burcht en een weerlegging van de voorkennis van de bewoners van de 'oude broederschool' verwerkt kunnen worden. Noch onze advocaat noch de juridische dienst van DVW geven hierover een duidelijk advies en laten het aan de gemeente om hierover te beslissen.
cfr. mail van onze advocaat: "Er wordt wel aangeraden om bij de indiening van een nieuwe aanvraag uitdrukkelijk te vermelden dat de nieuwe aanvraag geen verzaking inhoudt van de reeds bekomen vergunning van 5 mei 2023.
Bijkomend wordt erop gewezen dat de Raad - na een desgevallende nietigverklaring van een vergunningsbeslissing - vaak aan de vergunningverlenende overheid beveelt om een nieuwe beslissing omtrent de reeds ingediende aanvraag aan te nemen, met verbetering van de door de Raad vastgestelde schending(en). Meestal wordt voor een dergelijke herneming een termijn geboden van 3-4 maanden. Deze termijn is echter slechts een ordetermijn, waardoor deze ook zou kunnen worden overschreden."
- De Vlaamse Waterweg zal het gemeentebestuur volgen in haar beslissing, dus indien het gemeentebestuur van start wil gaan met de opdracht volgt DVW en andersom ook.
- Aannemer Herbosch Kiere diende een offerte in die quasi overeenkomt met de raming (een goede prijs). Deze blijft slechts beperkt gelden...
- De opdracht kan starten zonder dat er onmiddellijk tekens te zien zijn op het openbaar domein, er kan veel voorbereidend werk gebeuren in het 'atelier' van de opdrachtnemer.
Bedenkingen
De opdracht starten, samen met DVW, maar zolang mogelijk wachten met de start ter plaatse en het voorbereidend werk laten gebeuren in het 'atelier'. Waarschijnlijk beschikken wij dan reeds over een uitspraak van de RVVB. Dit met als motivatie dat de rechtsgang mogelijk leidt tot een vicieuze cirkel nl. de klager kan procedure na procedure starten ...
Een mogelijkheid is dat alsnog een schorsing aangevraagd wordt (op één of ander moment in de procedures) en op dat moment zouden wij dan bezig zijn zonder vergunning.
Vraag aan het schepencollege is een beslissing te nemen.
Het schepencollege vroeg om bijkomend het volgende na te gaan:
"hoe zal de aannemer omgaan met een evt. schorsing van de werken" m.a.w. welke garantie hebben wij dat er geen hoge schorsingskosten zullen aangerekend worden?
Deze vraag werd besproken met DVW, de opdrachtgever, van deze werken. Antwoord:
Betreft een mogelijke schorsing van de werken
Ik heb met mijn celhoofd de aanvang van de werken en een eventueel voorafgaand overleg met de aannemer besproken.
Eigenlijk verwacht hij dat een voorafgaand overleg weinig meerwaarde zal hebben omdat de aannemer niet zal kunnen inschatten wat de juiste impact zal zijn van een schorsing.
Echter als aanbestedende overheid hebben wij de opdracht om bij eventuele schorsing, de door de aannemer gevorderde kosten tot een minimum te beperken.
We zijn dan ook niet verplicht om de kosten die door de aannemer worden gevorderd te aanvaarden. We zullen dan wel in overleg gaan de gevorderde kosten te herleiden tot de werkelijke kosten die de aannemer heeft.
Ik denk dat dit een exacte evaluatie van de situatie is. Het is immers niet in te schatten op welk moment in het productieproces een eventuele schorsing zou plaatsvinden.
Indien er toch een schorsing zou gebeuren, zullen we de gemaakte onkosten moeten betalen + de correct bepaalde kosten die de aannemer lijdt ten gevolge van deze schorsing. Tot dusver hebben we steeds vastgesteld dat DVW (R. Notelé) zijn rol als opdrachtgevend bestuur ernstig neemt en kunnen wij er van uit gaan dat zij sterk staan in onderhandelingen met de aannemer.
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nota omtrent de voortgang van de realisatie aanlegsteiger te Burcht.
Het college van burgemeester en schepenen wenst verder te gaan met de opdracht realisatie aanlegsteiger te Burcht samen met DVW.
Het college van burgemeester en schepenen wenst de uitspraak van RVVB af te wachten en nog niet onmiddellijk een nieuwe omgevingsvergunning in te dienen met verwerking van de gegevens omtrent het parkeerbeleid en een weerlegging van de voorkennis van enkele burgers.