Het college vroeg in zitting van 9 januari 2024 om bij Fluvius te informeren of het brandprogramma van de openbare verlichting die gedoofd wordt (momenteel tussen 24.00u en 05.00u, m.u.v. vrijdag- en zaterdagnacht) aangepast kan worden naar doven tussen 01.00u en 05.00u tijdens de week en op zondagnacht, en niet op vrijdag- en zaterdagnacht.
Fluvius laat weten dat ze met 6 mogelijke brandprogramma’s werken:
Als bijlage bij deze nota bevindt zich een overzicht van deze programma’s en de bijhorende lichtniveaus. Hier wordt ook de energiebesparing t.o.v. niet doven weergegeven.
Met het huidige, goedgekeurde brandprogramma (doven tussen 24.00u en 05.00u tijdens de week en op zondagnacht, en niet op vrijdag- en zaterdagnacht) besparen we 37% t.o.v. niet doven.
Omdat er geen optie is om te doven tussen 01.00u en 05.00u tijdens de week en op zondagnacht, maar niet op vrijdag- en zaterdagnacht, stelt Fluvius voor om te opteren voor dieper dimmen (BPIV UNI 20-22-23/DIM/4-5-6 VRZA50). Dit levert dezelfde besparing op als het huidige programma. Als bijlage bevindt zich een simulatie waarbij beide programma’s meer gedetailleerd vergeleken worden. Echter, dieper dimmen is enkel mogelijk bij interactieve openbare verlichting (IOV). Alle verlichting die nu geïnstalleerd wordt, is IOV. Momenteel is ongeveer 32% van de openbare verlichting LED, maar nog een heel klein een deel van deze bestaande LED-verlichting is geen IOV. Volgens Fluvius kunnen we stellen dat momenteel ongeveer één derde van alle lichtpunten IOV is.
We merken wel op dat, n.a.v. de fusie met Beveren en Kruibeke, de brandregimes van de drie gemeenten op elkaar afgesteld zullen worden. We stellen dan ook eerst de vraag of het college nu al aanpassingen wenst door te voeren, of wenst af te wachten tot dit voor de fusiegemeente bepaald wordt.
Indien het college een aanpassing van het brandregime wenst, wordt vanuit de diensten voorgesteld om voor alle verlichting die nu al gedimd kan worden, over te schakelen naar het programma dieper dimmen. Dit voor de verlichting die in het masterplan openbare verlichting valt onder volgende deelruimten: landelijke verbinding, woonstraat erftoegang, woonerf, woonstraat centrum, openbaar plein, omgeving school en buitenschoolse opvang, parkeerzones, openbaar groengebied en industriezone.
Voor de verlichting in deze deelruimten die nu gedoofd wordt volgens het programma D24H5VRZA, maar nog niet gedimd kan worden, wordt voorgesteld om het huidige programma voorlopig te behouden tot ze vervangen wordt door dimbare verlichting. Eens de verlichting vervangen is, wordt voorgesteld om ze eveneens over te schakelen naar dieper dimmen. Ook voor toekomstige nieuwe dimbare openbare verlichting in eerder vermelde deelruimten, wordt dit brandprogramma voorgesteld.
Voor de deelruimten bovenlokale verbinding, lokale verbinding doortocht en winkelstraten wordt vanuit de dienst mobiliteit geadviseerd om niet te doven of te dimmen, omdat deze belangrijke hoofdassen vormen in de gemeente. Ook voor fietsostrades wordt geadviseerd om niet te doven of dimmen. Voor functionele fietsroutes wordt geadviseerd om tot 50% te doven, tenzij ze op een hoofdas gelegen zijn. Fietspaden gelegen aan of in natuurgebieden vormen een uitzondering, dan gelden andere brandregimes. Als bijlage twee kaarten waar het huidige en toekomstige fietsroutenetwerk in de gemeente wordt weergegeven.
Voor alle huidige en toekomstige interactieve openbare verlichting opteert het college voor dieper dimmen (BPIV UNI 20-22-23/DIM/4-5-6 VRZA50) voor volgende deelruimten volgens het masterplan openbare verlichting: landelijke verbinding, woonstraat erftoegang, woonerf, woonstraat centrum, openbaar plein, omgeving school en buitenschoolse opvang, parkeerzones, openbaar groengebied en industriezone. Met uitzondering van wegen gelegen in deze deelruimten waar een fietsostrade of een functionele fietsroute gelegen is, dan wordt respectievelijk niet gedoofd/gedimd of gedimd tot 50% (zie artikel 4).
Het college opteert om voor openbare verlichting gelegen in de deelruimten vermeld in artikel 1 die nog niet gedimd kan worden, en die nu gedoofd wordt volgens het programma D24H5VRZA, dit programma te behouden tot ze vervangen wordt door interactieve openbare verlichting en deze na vervanging eveneens over te schakelen naar dieper dimmen (BPIV UNI 20-22-23/DIM/4-5-6 VRZA50).
Het college opteert om de openbare verlichting van de volgende deelruimten zoals bepaald in het masterplan openbare verlichting niet te doven of te dimmen: bovenlokale verbinding, lokale verbinding doortocht en winkelstraten.
Voor fietsroutes opteert het college om de openbare verlichting niet te doven of dimmen als het fietsostrades betreft. Voor functionele fietsroutes kan gedimd worden tot 50% (D23H6 dimmen), tenzij deze gelegen zijn in een deelruimte zoals vermeld in artikel 3, dan wordt niet gedoofd of gedimd.