Terug
Gepubliceerd op 07/02/2024

2024_CBS_00089 - 2023/00228 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: restauratie van het herenhuis Tassijnshuis en bakhuisje + het vellen van een boom + het uitbreiden van het terras achter het hoofdvolume + het aanleggen van een oprit in halfverharding – Polderstraat 2 – Afdeling 11056, sectie A, perceel 666E2: vergunning onder voorwaarden.

college van burgemeester en schepenen
di 30/01/2024 - 13:30 collegezaal, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

André Van de Vyver, burgemeester; Ann Van Damme, schepen; Bruno Byl, schepen; Denise Melis-De Lamper, schepen; Veerle Beernaert, schepen; Steven Vervaet, schepen; Ilse Weynants, algemeen directeur

Secretaris

Ilse Weynants, algemeen directeur

Voorzitter

André Van de Vyver, burgemeester
2024_CBS_00089 - 2023/00228 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: restauratie van het herenhuis Tassijnshuis en bakhuisje + het vellen van een boom + het uitbreiden van het terras achter het hoofdvolume + het aanleggen van een oprit in halfverharding – Polderstraat 2 – Afdeling 11056, sectie A, perceel 666E2: vergunning onder voorwaarden. 2024_CBS_00089 - 2023/00228 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: restauratie van het herenhuis Tassijnshuis en bakhuisje + het vellen van een boom + het uitbreiden van het terras achter het hoofdvolume + het aanleggen van een oprit in halfverharding – Polderstraat 2 – Afdeling 11056, sectie A, perceel 666E2: vergunning onder voorwaarden.

Motivering

Motivering

Davits – De Coninck met adres Polderstraat 2 te 2070 Zwijndrecht heeft een omgevingsvergunningsaanvraag ingediend met referentie OMV_2023103630 en gemeentelijk dossiernummer 2023/00228 voor stedenbouwkundige handelingen:

  • Restauratie van het Tassijnshuis en bakhuisje + het vellen van een boom + het uitbreiden van het terras achter het hoofdvolume + het aanleggen van een oprit in halfverharding.

De locatie van de aanvraag is Polderstraat 2 en heeft de kadastrale omschrijving Afdeling 11056, sectie A, perceel 666E2 en EPB-nummer 11056-G-OMV_2023103630. De aanvraag werd ingediend op 27/09/2023 en versie 1 in het Omgevingsloket werd volledig en ontvankelijk verklaard op 17/10/2023. De aanvraag is niet onderworpen aan de milieueffectrapportage. Ze bevat geen handelingen opgesomd in art. 11 t.e.m. 14 van het BVR d.d. 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, de gewone procedure is van toepassing. Bij deze aanvraag werden adviezen gevraagd. Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. De uiterste beslissingsdatum van het dossier is 30/01/2024.

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten.

Zie verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op basis van artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college treedt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaren niet volledig bij zoals weergegeven onder punt 6 van het verslag. Met betrekking tot de parkeerinfrastructuur in de voortuin neemt het college kennis van de argumentatie van de GOA maar gaat niet akkoord met de weigering ervan.

Bijgevolg beslist het college:

Deze omgevingsaanvraag te vergunnen onder voorwaarden krachtens artikel 32§1 en 33 van het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning d.d. 25 april 2014, herhaaldelijk gewijzigd, op basis van:

  • Het grotendeels in overeenstemming zijn met de voorschriften van het BPA.
  • Het grotendeels in overeenstemming zijn met de plaatselijke goede ruimtelijke ordening.
  • Het voorwaardelijk gunstige advies van Agentschap Onroerend Erfgoed.

Bijkomende elementen werden mee opgenomen in de overweging:

  • De renovatie van geklasseerd erfgoed en de ingebruikname ervan als gezinswoning vergen een aanzienlijke inspanning waarbij de bouwheer-aanvrager vrede moet nemen met tal van compromissen inzake gebruikscomfort. Daartegenover mag een redelijke tegemoetkoming staan wat betreft de toelaatbaarheid van parkeergelegenheid in de voortuinstrook, zolang aan bepaalde kwaliteitseisen is voldaan. Een aanvaarbare afwijking op de gemeentelijke beleidslijn Voortuininrichting is in die zin te verantwoorden. 
  • Het gaat om een groot perceel met een grotendeels groene voortuin. De huidige voortuinparking bevindt zich achter een te behouden tuinmuur, wat de verstoring van de beeldkwaliteit mildert.
  • Een carport in de zijtuinstrook is allerminst wenselijk.
  • Het historisch en huidige gebruik van een deel van de zijtuinstrook voor parkeren op volle grond, waardoor het openbaar domein bezoedeld wordt. Een beperkte verharding kan dit verhelpen.
  • De aanvrager heeft mondeling te kennen gegeven dat hij zijn beroepspraktijk als juridisch consulent-bemiddelaar op het adres van het aangevraagde wil vestigen, hetgeen ook aanleiding kan geven tot een afwijking van de max. 1/1 norm.  
  • Het ingediende plan bevat te veel verharding (niet in de geest van beleidslijn Voortuininrichting) en roept vragen op op vlak van functionaliteit. Een bijkomende voorwaarde zal worden opgelegd.

Opgelegde voorwaarden:

  • Te rekenen vanaf de binnen de huidige vergunning goedgekeurde achtergevel dient in de toekomst steeds een tuinzone van minimaal 10 m gevrijwaard van bebouwing. 
  • De voortuin dient als tuin te worden aangeplant en gehandhaafd in overeenstemming met de beleidslijn Voortuininrichting, CBS d.d. 14 september 2021.
  • Na het rooien van de spar dient deze vervangen te worden door een inheemse fruitboom zoals een appel-, kersen- of perenboom. Deze fruitboom verwijst naar de achterliggende boomgaard en hierdoor blijft de begroeiing behouden.
  • De voorwaarden gesteld in het advies van Onroerend Erfgoed dienen opgevolgd te worden.
  • De voorwaarden gesteld in het advies van Agentschap Wegen en Verkeer dienen opgevolgd te worden.
  • De aannemer en/of bouwheer verwittigt de aanpalende eigenaars en de milieudienst (milieu@zwijndrecht.be) van de afbraakwerken van de asbestmaterie via een brief. In de brief vermeldt de aannemer/bouwheer wanneer de werken starten, hoe ze worden uitgevoerd en wie bewoners kunnen contacteren bij vragen.
  • De verharding in de voortuin dient beperkt te worden tot twee karresporen van maximaal 8 meter lang en maximaal 40 cm breed per spoor, uit te voeren met een brede voeg en zonder cement houdende fundering.

Artikel 2

De plannen en het aanvraagdossier waarop dit besluit gebaseerd is, maken er integraal deel van uit

Artikel 3

Het college wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

  • Een omgevingsvergunning heeft een zakelijk karakter en wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed.
  • Een omgevingsvergunning is in principe ondeelbaar. Bij uitvoering moeten alle werken en opgelegde voorwaarden in overeenstemming met de vergunning worden uitgevoerd. Deels uitgevoerde werken zijn als onvergund te beschouwen, met uitzondering van op zichzelf staande delen waarvan vaststaat dat het vergunningverlenend bestuursorgaan ook zonder het afgesplitste ontbrekende gedeelte dezelfde beslissing zou genomen hebben.
  • Bij de uitvoering moet de nodige aandacht besteed worden aan de stabiliteit en de waterdichte afwerking van scheimuren en andere constructies op of nabij de perceelgrenzen.
  • Niet-vergunde bestaande constructies die geen onderdeel zijn van deze aanvraag, worden door deze beslissing niet geregulariseerd, met name: het betonnen tuinhuisje/bakstenen garage van ca. 65 m², het houten tuinhuis met overkapping van ca. 24,65 m² en de serre van ca. 7,4 m².
  • Openbaar domein: de bouwheer is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de verhardingen van de openbare weg, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Uitvoering herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer.
  • Het niet uitsluiten dat er een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan plaats vinden.

Bijlagen