Terug
Gepubliceerd op 02/10/2024

2024_CBS_01202 - Funeraire erfgoed en Graven Lokaal Historisch belang: visienota en erkenning

college van burgemeester en schepenen
di 24/09/2024 - 13:30 collegezaal, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

André Van de Vyver, burgemeester; Ann Van Damme, schepen; Bruno Byl, schepen; Denise Melis-De Lamper, schepen; Veerle Beernaert, schepen; Steven Vervaet, schepen; Ilse Weynants, algemeen directeur

Secretaris

Ilse Weynants, algemeen directeur

Voorzitter

André Van de Vyver, burgemeester

Stemming op het agendapunt

2024_CBS_01202 - Funeraire erfgoed en Graven Lokaal Historisch belang: visienota en erkenning

Aanwezig

André Van de Vyver, Ann Van Damme, Bruno Byl, Denise Melis-De Lamper, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, Ilse Weynants
Stemmen voor 6
Bruno Byl, Ann Van Damme, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, Denise Melis-De Lamper, André Van de Vyver
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2024_CBS_01202 - Funeraire erfgoed en Graven Lokaal Historisch belang: visienota en erkenning 2024_CBS_01202 - Funeraire erfgoed en Graven Lokaal Historisch belang: visienota en erkenning

Motivering

Motivering

Deze nota is het eindresultaat van een uitvoerig proces en veel overleg tussen de leden van de werkgroep. Ze is weliswaar opgesteld vanuit de dienst cultuur, maar vermits het hier over een dienstoverschrijdende samenwerking gaat waarbij ook externen (met name de HKZB) betrokken partij zijn, dient de nota ook als dusdanig te worden opgevat en geïnterpreteerd.

Over de samenstelling van de lijsten

Na het nodige ‘veldwerk’ te hebben verricht, werd een exhaustieve lijst samengesteld waarbij een korte beschrijving en fotomateriaal van de graven werd aangelegd. Op basis hiervan werd ieder graf dat eventueel in aanmerking komt tegen het licht gehouden en werd door de werkgroep een afweging gemaakt of dit graf weerhouden kon worden. De enige ‘categorie’ van graven waarover binnen de werkgroep  eensgezindheid bestond, was om de oorlogsslachtoffers steeds te erkennen als GLHB (cfr. Infra). Alle andere graven op de lijst werden weerhouden omwille van de personen die er begraven liggen (hebben zij een rol van betekenis gespeeld in onze lokale geschiedenis of hadden zij bepaalde merites?); omwille van de bijzondere uiterlijke kenmerken van het graf (is het uniek? Speciaal? Uitzonderlijk? Of een goed voorbeeld van bepaalde ‘trends’ in grafmonumenten…?) of een combinatie van beide. 

Uit dit onderzoek zijn een aantal lijsten samengesteld :

  • Lijst A bevat de graven waar geen zogenaamde “claim” van begraving meer op rust en kan worden weerhouden als GLHB. Deze lijst wordt verder opgesplitst in 3 categorieën. Per begraafplaats werd een classificatie gemaakt van ieder graf dat erkend zou worden, door er 1 of meerdere *** aan toe te kennen.

*Betekent dan dat het graf een beperkte waarde kent, en we enkel een strikt noodzakelijk onderhoud voorzien (graf regelmatig proper maken, onkruid verwijderen).

** Impliceert een waardevol graf, waar we door regelmatig nazicht en onderhoud actief inzetten om (verdere) schade in de toekomst zo veel mogelijk te vermijden en indien nodig herstellingen uit te voeren.

*** Worden toegekend aan de meest waardevolle graven – deze zijn prioritair te onderhouden en te herstellen of restaureren.

  • Lijst B bevat de graven waar nog een zogenaamde “claim” van begraving op rust, maar die in de toekomst mogelijk in aanmerking komen voor de registratie op de lijst van de GLHB. Deze graven worden niet automatisch mee erkend eens ze concessievrij zijn, maar dienen in een volgende ronde opnieuw kritisch tegen het licht te worden gehouden. Het spreekt voor zich dat we interessante en waardevolle graven (P. D’Haese, G. Moenssens…) waarop nog concessies rusten hier ook vanop afstand opvolgen.
  • Er is ook een lijst van de graven die niet weerhouden zijn. Uit deze lijst werden een aantal graven aangeduid, die weliswaar niet voor een vermelding op de lijst in aanmerking komen, doch die, omwille van bepaalde elementen (zoals foto’s, ornamenten of sculpturen) wel waardevol zijn om in een lapidarium te worden tentoongesteld. Ook hier werd gewerkt met een lijst A (geen claim van begraving) en B (wel claim van begraving).

Dit leverde volgende resultaten op:

Voor de begraafplaats van Zwijndrecht:

GLHB A lijst: 40 graven:  17 individuele of familiegraven.  Daarnaast  de 23 graven van het in 2022 gerestaureerde ereperk 19 mei 1940 waar ook het graf van Willy Braem (slachtoffer V-bom) is ondergebracht. 

GLHB B lijst: 59, waarvan in de komende 10 jaar 17 concessievrij worden. (Deze worden niet automatisch opgewaardeerd of weerhouden als GLHB, maar zullen opnieuw geïnspecteerd worden).

Lapidarium A lijst: enkele elementen van het graf zijn het bewaren waard en worden ondergebracht in een lapidarium: 23 (reeds 3 gerecupereerd). Voorstel is om op 1 van de zo goed als vrijgemaakte zones vooraan op de begraafplaats dit lapidarium in te richten.

Lapidarium B lijst: concessie nog niet verlopen, nadien elementen naar lapidarium: 14, waarvan in de komende 10 jaar  6 concessievrij worden. Zelfde opmerking hier als voor B-lijst graven.

Voor begraafplaats Burcht

GLHB A lijst: 19

GLHB B lijst: 40, waarvan 9 in de komende 10 jaar concessievrij worden.

Lapidarium A lijst: enkele elementen van het graf zijn het bewaren waard en worden ondergebracht in een lapidarium: 13 (waarvan reeds 6 gerecupereerd).

Lapidarium B lijst: concessie nog niet verlopen, nadien elementen naar lapidarium: 17, waarvan 11 in de komende 10 jaar concessievrij worden.

Voor het volledige overzicht van deze graven: zie bijlagen.

Over de werkwijze

In het voorjaar van 2021 werd vanuit Erfpunt een vormingsreeks aangeboden rond GLHB en hoe je te werk gaat met het oog op selectie, inventarisatie en conservatie. Hieruit kreeg de werkgroep belangrijke tools aangereikt, niet enkel om bovenvermelde oefening tot een goed einde te kunnen brengen, maar ook wat betreft het inventariseren en beschrijven van elk weerhouden grafmonument.

Alle graven die momenteel op de A-lijst staan, werden daarna opnieuw bezocht en geïnventariseerd aan de hand van een uitgebreide fiche, aangevuld met fotomateriaal. Het gaat hier o.m. over de stijl, begraven personen, de aanwezige ornamenten, de epigrafie, de staat van het graf en het schadebeeld, en welke elementen het graf nu precies bijzonder maken.

Op die manier beschikt de werkgroep nu over een gedetailleerd document van elk GLHB. Dit stelt ons in staat om gefundeerde suggesties te doen naar verdere bewaring en ontsluiting en een prioriteitenlijst op te stellen naar welke herstellingswerken er dienen te gebeuren.

Dit alles is een zeer tijds- en arbeidsintensieve oefening geweest, maar door op deze manier te werk te gaan, hebben we wel als voordeel dat we niet enkel voor nu, maar ook voor de komende jaren en zelfs decennia, weten welke graven van nabij of van ver opgevolgd dienen te worden. Naast een jaarlijkse controle, kan om de x-aantal jaar ook gekeken worden welke graven toegevoegd kunnen worden aan de lijst van GLHB – bv na het doorlopen van een, in het decreet voorziene, procedure. 

conclusies en advies

De meeste graven op onze A-lijst   bevinden zich in een redelijke staat en hebben op korte termijn geen onmiddellijke ingrepen of restauratiewerken nodig. Een minderheid van de graven bevindt zich echter in een vrij slechte tot zeer slechte staat en daarvoor is wel (dringend) actie vereist.

De grafmonumenten die in een redelijke staat zijn, zouden op termijn, en zeker bij de registratie op de lijst van de GLHB, een opkuisbeurt nodig hebben.  Afhankelijk van de werklast uit te voeren in eigen beheer (dienst uitvoering), dan wel door derden.

De grafmonumenten die in vrij slechte tot zeer slechte staat zijn, moeten naargelang de toestand, op zeer korte of  in de nabije toekomst, hersteld worden.  

Twee graven springen daarbij in het oog. In Zwijndrecht gaat het over het familiegraf Borin-Orlent, in Burcht over het graf van Frans Kockelberg. Beide graven moeten dringend aangepakt worden. Beide monumentale graven bevatten enkele unieke en bijzondere elementen, waaronder een graftrommel, maar vertonen ernstige gebreken zoals barsten, verzakkingen en scheuren.

 

Een erkenning als GLHB betekent in de praktijk dat er vanuit het bestuur een engagement wordt aangegaan voor de bewaring en het onderhoud van deze graven gedurende een periode van minimaal 50 jaar.  Bijgevolg moet jaarlijks een budget voorzien worden voor het onderhoud en eventueel herstel van deze graven. Tevens betekent dit een engagement voor de betrokken diensten. Er moeten dus duidelijk afspraken gemaakt worden, met betrekking tot het onderhoud en eventuele herstellingen. (zie verder: toekomstig protocol)

De grafmonumenten, vermeld op lijst B, zullen naar aanleiding van het vervallen van een concessie of naar aanleiding van de toepassing van een procedure, telkens moeten nagekeken worden.  Aan het college zullen bijkomende registraties op de lijst worden voorgesteld.

Reeds gerealiseerde projecten: Het ereperk voor oorlogsslachtoffers in Zwijndrecht en graf van John Tulpinck

Een tiental jaar geleden werd reeds een uitvoerige restauratie uitgevoerd op het graf van Jan Frans en Jan Peter (John) Tulpinck. Dit opvallende en unieke graf is de laatste rustplaats van een van de markantste inwoners van Burcht van begin 20e eeuw. Naast ‘inventeur sur demande’ was John Tulpinck een begenadigd amateurfotograaf. Hij liet ons een 600-tal unieke glasnegatieven na (waarvan de gemeente er ca. 300 in beheer heeft).

Op basis van de bevindingen na het opstellen van de fiches, stelden we vanuit de werkgroep voor dat voor 2022 het perk van de oorlogsslachtoffers van 19.5.1940 op de begraafplaats van Zwijndrecht zou worden aangepakt. Het ging hier over een grote ingreep, vermits een aantal graven in slechte staat waren en het ereperk in zijn globaliteit er verwaarloosd en overwoekerd bij lag: het opwaarderen of vervangen van meerdere graven, het vervangen van naambordjes op die graven en het heraanleggen en ‘fatsoeneren’ van het perk in zijn geheel.  Dit werk werd in het najaar van 2022 afgerond en het perk is nu klaar om als waardevolle ‘zone’ in zijn geheel te worden erkend als GLHB.

Op beide begraafplaatsen liggen er ook nog op andere plaatsen oorlogsslachtoffers begraven. Dikwijls wel enigszins ‘geclusterd’, maar anderen ook apart. De werkgroep is van oordeel dat alle oorlogsslachtoffers principieel erkend moeten worden als GLHB. Het is waarschijnlijk dat er al een aantal geruimd zijn in het verleden. Net daarom stelt de werkgroep voor om deze resterende graven nu (en in de toekomst) te erkennen als GLHB om ze te bewaren, erkennen en te waarderen als funerair erfgoed en blijvende herinnering aan de oorlogsgruwel.

Er zijn in Burcht 16 graven van oorlogsslachtoffers, waarvan nog 8 in concessie. In Zwijndrecht zijn er 40 oorlogsgraven (inclusief het ereperk) waarvan nog 6 onder concessie. 

Grafmonumenten van de oud-strijders

In het verlengde van het bovenstaande, zijn er de graven van oud-strijders. Voor de oud-strijders, en het eerbetoon, is in het verleden reeds een systeem uitgewerkt.  De graven van de oud-strijders worden behandeld volgens het systeem van hun locatie. In de praktijk betekent dit dat op de graven van de oud-strijders de in het decreet voorziene procedures worden toegepast. Evenwel krijgen zij een aparte nominatieve vermelding op het monument van de oud-strijders, geplaatst op de begraafplaatsen.  Zij worden dus niet automatisch weerhouden als kandidaat-GLHB.

Verschil tussen de Graven van Lokaal Historisch Belang en de beschermde monumenten

Voor het onderhoud en de bewaring van de GLHB moet de lokale overheid instaan. Indien een grafmonument of een volledige begraafplaats beschermd is, dan krijgt men subsidies van de hogere overheid voor de bewaring en het onderhoud (bij ons niet het geval). We vermelden dit ter verduidelijking.

Toekomstig protocol

De werkgroep stelt voor om het toch uitgebreide takenpakket dat bij dit hele verhaal komt kijken te verdelen onder de betrokken diensten.

Dienst cultuur

  • Jaarlijkse controle, eventueel met de ondersteuning van de Heemkundige Kring, van de grafmonumenten, vermeld op lijst A en B.  
  • Controle van de lijsten A en B, alsook lapidarium A en B, naar aanleiding van de in het decreet uitgevoerde procedures op de begraafplaats.  (ontruiming niet-geconcedeerde begravingen, procedure van hernieuwing van concessies, procedure van voortijdige beëindiging van concessies, procedure van verwaarlozing van grafmonumenten)

Dienst leven

  • Jaarlijkse evaluatie van de bevindingen van de dienst cultuur.
  • Controle van de lijsten A en B, alsook lapidarium A en B, naar aanleiding van de in het decreet uitgevoerde procedures op de begraafplaats.  (ontruiming niet-geconcedeerde begravingen, procedure van hernieuwing van concessies, procedure van voortijdige beëindiging van concessies, procedure van verwaarlozing van grafmonumenten)

Deze ‘dubbele’ reflex bij zowel dienst cultuur als dienst leven kan (moet) verhinderen dat graven die op de B-lijst staan accidenteel toch geruimd zouden worden. 

Dienst uitvoering

  • Uitvoering van eventuele opkuisbeurten en kleine herstellingen, inrichten lapidarium  - in samenspraak met de dienst cultuur en de dienst leven.  Al dan niet in eigen beheer of uitbesteed.

De dienst uitvoering is budgethouder.

De visuele/fysieke controle vanuit dienst cultuur is gekoppeld aan de administratieve controle vanuit dienst leven. Beide worden jaarlijks ingepland en vormen de aanleiding tot overleg- en evaluatiemoment en tussen de betrokken diensten.

Het lapidarium

De inrichting van een lapidarium is mogelijk.  Hierdoor kan men de kostprijs voor de bewaring van de graven aanzienlijk verminderen.  Het is dan immers niet de bedoeling om volledige graven te bewaren, doch enkel gedeelten van grafmonumenten of voorwerpen.  Men zou hieraan ook, weliswaar in een latere fase,  eventuele tentoonstellingen of infomomenten kunnen koppelen. Op die manier blijft de historiek van een begraafplaats, met een beperkt aantal kosten, bewaard.

Indien het college akkoord zou gaan met de samenstelling van een lapidarium, moet er een voorstel worden uitgewerkt om de bewaring van de voorwerpen te regelen.  Dit kan op de begraafplaatsen zelf of op een andere locatie (bv Wolfsbergpark).  In afwachting van de verdere uitwerking van dit concept, zou er evenwel een voorlopige bewaring moeten afgesproken worden. Momenteel rusten al elementen voor een mogelijk lapidarium in de Oude Pastorij van Burcht. 

De uitwerking van het voorstel kan gedaan worden door de dienst cultuur, de dienst leven en de dienst uitvoering.  Het latere beheer kan worden gedaan door de dienst cultuur (info) en de inrichting en onderhoud door uitvoering.

Grafstenen Sint-Martinuskerk

Aansluitend hierbij, werden in 2022 de grafstenen rond de Sint-Martinuskerk verwijderd. Het gaat om een 14 stenen, de eigenlijke graven werden in het verleden reeds ‘ontknekeld’. De grafstenen hebben uiteraard een zekere historische waarde gezien ze dateren van  de 17e eeuw; sommige gaan nog verder terug in de tijd. Erfpunt heeft de graven als ‘bewarenswaardig’ ingeschat, maar ook hier zal een knoop moeten worden doorgehakt. Men kan ze allemaal weerhouden en verplaatsen. Vanuit de werkgroep wordt dan gedacht aan het verplaatsen naar een lapidarium (vermits het enkel om de grafstenen gaat en de eigenlijke graven nooit op de begraafplaats hebben gelegen), of ook hier een selectie maken op basis van de staat van de grafsteen, de persoon die vermeld wordt (in dat geval is wellicht een inschatting nodig op basis van verder onderzoek waaruit  de historische link met en ‘verdienste’ voor Burcht moet blijken). Een  inventaris werd alvast mee opgesteld door de HKZB (bijlage). Momenteel zijn deze zerken (tijdelijk) overgebracht naar de weide naast de begraafplaats van Burcht. In het portaal van de kerk lagen nog 4 stenen. Ook deze zouden moeten worden overgebracht.

Een teruggevonden graffragment van de 15-eeuwse edelman en heer van Zwijndrecht en Burcht  Jan Vilain werd ook reeds overgebracht naar de weide naast de Burchtse begraafplaats. 

Budgetten

Momenteel is er een budget van 8000 euro/jaar voorzien.  Jaarlijks dienen in eerste instantie de graven in de hoogste categorie  te worden nagekeken en waar nodig  hersteld. Het overige budget dient besteed te worden aan de kleinere herstellingen, (éénmalig) voor de inrichting van een lapidarium, en ontsluiting en publiekswerking (aankoop en plaatsing infoborden e.d.m.).

Verder moet er jaarlijks, en dit gedurende 50 jaar, een budget voorzien worden voor het onderhoud en de bewaring van deze graven.  Het is mogelijk dat het budget in de toekomst opgetrokken dient te worden, vermits het hier meestal over oude graven gaat. Weliswaar verkeren de meeste daarvan momenteel in redelijk goede staat, maar het valt niet uit te sluiten dat de kostprijs met betrekking tot het onderhoud  en eventuele herstellingen in latere fase kan stijgen.

 

Acties op korte termijn, beleid op langere termijn

In 2024 en 2025:

  • worden 2 grafmonumenten prioritair hersteld (familiegraf Borin in Zwijndrecht, graf F. Kockelberg in Burcht).
  • Staat de Open Monumentendag (2024) in het teken van funerair erfgoed – een uitgelezen publieksmoment om betrokkenheid en gedragenheid te creëren en promoten rond alles wat met de GLHB te maken heeft
  • Bekijkt de werkgroep hoe en waar op beide begraafplaatsen een lapidarium kan worden ingericht.
  • Worden  infoborden aangekocht voor de GLHB.

 

Voor het beleid op de langere termijn is een overleg met de betrokken diensten van de fusiepartners uit Beveren en Kruibeke cruciaal. De visie over de zorg en bewaring, maar ook over de beleving van het funerair erfgoed, verdienen verdere aandacht.

 

  • Ontsluiting, publiekswerking en sensibilisering

Het bewaren van waardevolle graven is 1 ding, er ook nog iets mee doen zodat het de gemeenschap ten goede komt, is iets anders. Het is de ambitie om rond een deel van de GLHB ook een publiekswerking uit te werken. Het minimum is dat elk GLHB voorzien wordt van een bordje met de vermelding ‘Graf van Lokaal Historisch Belang’ , waarbij (ook naar analogie van de kunstwerken) middels een QR-code meer informatie beschikbaar wordt gesteld over het graf en de persoon. Daarnaast zou het mooi zijn om bij gelegenheid thematische wandelingen in te richten waarbij de bezoekers aan de hand van de GLHB ook een ‘verhaal’ mee krijgen over de lokale geschiedenis.

Het (blijvend) onder de aandacht brengen van dit funeraire erfgoed kan er ook toe bijdragen dat mensen, scholen, verenigingen of bedrijven zich willen ontfermen en het peterschap willen opnemen van 1 of meerdere graven. Dit is, in onze visie, steeds een ‘en- en’ verhaal, waarbij we als gemeente het voortouw (en het goede voorbeeld) dienen te nemen. Gekoppeld aan of ook verbonden aan dit peterschap, kan bv. ook worden gezocht naar een vrijwilligersgroep die het ‘regelmatig onderhoud’ (reinigen) van graven (al dan niet graven die erkend werden) op zich wil nemen. De gemeente kan het peter- en meterschap stimuleren op verschillende manieren: Voor de hand liggend zijn het aanbieden van ‘good practices’, en daarbij ook het nodige materiaal ter beschikking stellen. Opkuisen mag niet met de grove borstel en bleekwater of andere bijtende producten gebeuren. Ook ertegenaan gaan met een hogedrukreiniger is een slecht idee. Met een eenvoudige basisopleiding en demonstraties kom je hier al een heel eind mee.  Er is een eenvoudige werkfiche over hoe men dat best doet. Op deze manier breng je eveneens ons funerair erfgoed onder de aandacht en de betrokken mensen weten meteen ook hoe ze de graven van hun eigen dierbaren op een duurzame manier kunnen onderhouden.

Hoe dient peter- en meterschap te worden ingevuld?

Een niet-onbelangrijke vraag, vermits het hier over engagement van vrijwilligers gaat. Afhankelijk van het ‘statuut’ van een grafmonument (erkend als GLHB of niet), kan hier op verschillende manieren invulling aan worden gegeven. Alleszins is het duidelijk dat een peter- en meterschap enkel van toepassing kan zijn op graven waarop geen concessie meer rust.

Indien een grafmonument erkend is, lijkt het evident dat de persoon die hier een eventueel peter- en meterschap aangaat, zich ertoe engageert om een regelmatig onderhoud uit te voeren op en rond dit monument. Regelmatig poetsen en onkruidvrij maken, zijn in deze de voornaamste taken en bekommernissen. Herstellingswerken lijken hier echter niet bij te horen, vermits dit een taak is die de gemeente zou moeten opvolgen. In onderling overleg kunnen eventueel afspraken worden gemaakt of de peter/meter minimale herstellingen of reparaties op zich neemt, maar het spreekt voor zich dat deze taak prioritair bij de gemeente dient te liggen.
Iets anders ligt het wanneer iemand een peter/meterschap zou willen opnemen rond een graf dat niet erkend werd als GLHB. Eigenlijk zijn de zorgtaken in deze dezelfde als wanneer iemand een concessie zou hebben op een bepaald grafmonument; m.a.w.: naast het regelmatige onderhoud vallen ook alle mogelijke herstellingen ten laste aan deze persoon. Het grote verschil met een gewone concessie, is dat dit engagement niet enkel kosteloos, maar ook vrijblijvender is en bijvoorbeeld met periodes van 1, 2 of 5 jaar kan worden aangegaan.

We denken hier concreet aan een aantal graven die  op de ‘longlist’ stonden voor erkenning, maar uiteindelijk niet werden weerhouden. Al staat het mensen uiteraard vrij om te kiezen welk graf ze in peterschap wensen te nemen

 

Beleving op de begraafplaatsen

In het verleden werden reeds ballonnen opgelaten om de beleving op de begraafplaatsen te optimaliseren. Een aantal stappen zijn reeds gezet: het verfraaien van de begraafplaatsen met een aantal kunstwerken van Pieter De Decker, het inrichten van troostplaatsen, de verplaatsing van het oorlogsmonument van de Sint-Martinuskerk naar de begraafplaats van Burcht…  het zijn doorgaans subtiele ingrepen, die vooral he funeraire aspect van de begraafplaatsen beklemtonen  en versterken. Men kan dit echter veel breder opentrekken.

Aangepaste (‘grafvriendelijke’) aanplantingen, en ingrepen die  een ‘open’  waarneming en beleving stimuleren (waar mogelijk oude muren verwijderen zodat de begraafplaats aansluit bij en opgaat in de omgeving) zijn daar mogelijke pistes in. Er is al langer sprake van het ‘opentrekken’ en ontsluiten van de begraafplaats van Zwijndrecht door de fysieke verbinding te maken met enerzijds het geboortepark en anderzijds de hoogstamboomgaard.  Een begraafplaats als park, hetzij als onderdeel, hetzij op zichzelf en alle gebruik en beleving die daarbij komen kijken: mits het in achtnemen en respecteren van de sereniteit zijn er hier zeker mogelijkheden. Van oudsher waren begraafplaatsen  immers ook ontmoetingsplaatsen, en niet enkel om te rouwen of overledenen te herdenken.  De publiekswerking rond funerair erfgoed, het uitwerken van thematische wandelingen, het in de kijker zetten van een lapidarium,  het stimuleren van peter- en meterschap in combinatie met workshops rond duurzaam en reversibel onderhoud… zijn daar onlosmakelijk mee verbonden. Dit vergt evenwel een helikoptervisie waarbij de betrokken diensten nog nauwer in overleg dienen te gaan. Deze nota eindigt dan ook met een oproep:  de erkenning als funerair erfgoed is geen eindpunt, maar het begin van een groter verhaal.

 

Bijlagen:

  • A- Lijst GLHB
  • Inventaris graven erepark 19 5 1940
  • B-lijst, incl.  lijst graven lapidarium en B-lijst lapidarium
  • Advies Erfpunt grafstenen kerk Sint-Martinus
  • offerte herstel familiegraf Borin-Orlent

De cultuurdienst vraagt aan het college of zij instemmen met deze visienota en de voorgestelde werkwijze en of zij de voorgestelde graven op de A-lijst willen laten erkennen als GLHB.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op basis van artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college neemt kennis van de visienota rond funerair erfgoed.

Artikel 2

Het college stemt in met de visienota funerair erfgoed en met de voorgestelde acties en werkwijze.

Artikel 3

Het college erkent de voorgestelde graven zoals opgesomd in de nota en beschreven en gewaardeerd in bijlage als graven van Lokaal Historisch Belang.


Bijlagen

  • bijlage visienota GLHB A-lijsten Zwijndrecht en Burcht.pdf
  • 2022_017_Advies grafstenen aan kerk in Zwijndrecht_Burcht_.pdf
  • bijlage visienota GLHB B lijst en lapidarium Zwijndrecht.pdf
  • bijlage visienota B-lijst Burcht en lapidarium.pdf
  • EREPARK 19 mei 1940.pdf
  • offerte Intro herstel Grafmonument_Borin-_Orlent_20240125.pdf