De beslissing tot fusie heeft tot gevolg dat ook alle gemeentelijke risicopercelen (dit zijn percelen in eigendom van de gemeente, waar ooit of nog steeds een zgn. bodembedreigende activiteit werd of wordt uitgevoerd) worden overgedragen naar de nieuwe rechtspersoon.
Het Bodemdecreet bepaalt dat er bij overdracht een oriënterend bodemonderzoek moet worden uitgevoerd voor deze risicopercelen. Voor de percelen waarop sinds het laatste OBO geen risico-activiteiten meer zijn uitgevoerd, blijft het laatst uitgevoerde OBO geldig. Voor percelen waarop sinds het laatste OBO wèl nog een risico-activiteit wordt uitgeoefend, moet een nieuw OBO worden opgemaakt.
In het draaiboek Vrijwillige fusies staat een "Bijzondere overdrachtsprocedure voor risicogronden" ingeschreven. Volgens die bijzondere procedure moeten de overdragers vóór de overdracht van de risicogronden en dus voor de fusie van de betrokken gemeenten een oriënterend bodemonderzoek uitvoeren en het verslag ervan aan de OVAM bezorgen.
In het verzameldecreet dat nu voor de tweede maal werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering werd in artikel 47 een uitzondering vastgelegd op de verplichting tot bodemonderzoek vóór de eigenlijke fusie.
Deze uitzondering is echter nog niet in voege, zodat voor elke fusie afzonderlijk aan de bevoegde Minister van Binnenlands bestuur om een vrijstelling van deze onderzoeksplicht moet worden verzocht.
Aan het college wordt gevraagd om in te stemmen om een gezamenlijk schrijven (in bijlage) vanuit de drie gemeenten naar de Minister te versturen.
Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming
Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming
Het college neemt kennis van de nota over de overdracht van gemeentelijke risicopercelen naar aanleiding van de fusie, en beslist om de gezamenlijke vrijstelling van deze onderzoeksplicht te vragen middels de toegevoegde modelbrief.