Terug
Gepubliceerd op 21/02/2024

2024_CBS_00157 - 2023/00260 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: kappen van een berk – Boskouter 152 – Afdeling 11056, sectie A n° 3D: vergunning onder voorwaarden.

college van burgemeester en schepenen
di 13/02/2024 - 13:30 collegezaal, Binnenplein 1, 2070 Zwijndrecht
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

André Van de Vyver, burgemeester; Ann Van Damme, schepen; Bruno Byl, schepen; Denise Melis-De Lamper, schepen; Veerle Beernaert, schepen; Steven Vervaet, schepen; Ilse Weynants, algemeen directeur

Secretaris

Ilse Weynants, algemeen directeur

Voorzitter

André Van de Vyver, burgemeester

Stemming op het agendapunt

2024_CBS_00157 - 2023/00260 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: kappen van een berk – Boskouter 152 – Afdeling 11056, sectie A n° 3D: vergunning onder voorwaarden.

Aanwezig

André Van de Vyver, Ann Van Damme, Bruno Byl, Denise Melis-De Lamper, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, Ilse Weynants
Stemmen voor 6
Bruno Byl, Ann Van Damme, Veerle Beernaert, Steven Vervaet, Denise Melis-De Lamper, André Van de Vyver
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2024_CBS_00157 - 2023/00260 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: kappen van een berk – Boskouter 152 – Afdeling 11056, sectie A n° 3D: vergunning onder voorwaarden. 2024_CBS_00157 - 2023/00260 – Aanvraag omgevingsvergunning voor: kappen van een berk – Boskouter 152 – Afdeling 11056, sectie A n° 3D: vergunning onder voorwaarden.

Motivering

Motivering

Magda Meyntjens met adres Boskouter 152 Boskouter te 2070 Zwijndrecht heeft een omgevingsvergunningsaanvraag ingediend met referentie OMV_ 2023147388 en gemeentelijk dossiernummer 2023/00260 voor stedenbouwkundige handelingen: 

  • Kappen van een berk.

De locatie van de aanvraag is Boskouter 152 en heeft de kadastrale omschrijving Afdeling 11056, sectie A, n° 3D. De aanvraag werd ingediend op 6/11/2023 en versie 2 in het Omgevingsloket werd volledig en ontvankelijk verklaard op 7/12/2023. De aanvraag is niet onderworpen aan de milieueffectrapportage. Conform art. 13 van het BVR d.d. 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning volgt het dossier de gewone procedure. Bij deze aanvraag werden geen adviezen gevraagd, noch het standpunt van de aanpalende eigenaars. Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. De uiterste beslissingsdatum van het dossier is 21/03/2024.

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid, het decreet Natuurbehoud en hun uitvoeringsbesluiten.

Zie verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur
Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd op basis van artikel 56-57 van het decreet lokaal bestuur

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college treedt het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaren bij zoals weergegeven onder punt 6 van het verslag en maakt de opgesomde argumentatie tot de hare.
Bijgevolg beslist het college:

Deze aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren krachtens artikel 32§1 en 33 van het Decreet betreffende de Omgevingsvergunning d.d. 25 april 2014, herhaaldelijk gewijzigd, op basis van:

  • Het in overeenstemming zijn met de plaatselijke goede ruimtelijke ordening.

Opgelegde voorwaarden:

  • Overeenkomstig de bepalingen van het gemeentelijk milieubeleidsplan en de conclusie uit de beslissingsmatrix van het Agentschap Natuur en Bos dient een heraanplanting te worden voorzien van: minimum 1 inheemse boom (zoals een eik, beuk, lindeboom, esdoorn, …).
  • De plantmaat van de heraanplanting dient minimaal 14/16 (stamomtrek in cm) te bedragen.
  • De heraanplanting dient te worden uitgevoerd uiterlijk het plantseizoen volgend op  de kapping en moet ondersteund worden door middel van 2 steunpalen en bindsels.
  • De nieuwe aanplanting dient in voorkomend geval te worden beschermd tegen vee- en wildvraat.
  • De nieuwe aanplanting dient tot volle wasdom gebracht te worden. Eventuele uitval dient stelselmatig te worden vervangen.
  • Een heraanplanting van bomen die meer dan 2 m hoog worden moet conform boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek, Art. 3.133. Afstanden van beplantingen gebeuren op minstens 2 m van de perceelgrens.
  • Er mogen geen kapwerkzaamheden worden uitgevoerd tijdens de broedperiode (van 1 maart tot 1 juli). 

Opgelegde lasten:

  • Er worden geen lasten opgelegd.

Artikel 2

De plannen en het aanvraagdossier waarop dit besluit gebaseerd is, maken er integraal deel van uit.

Artikel 3

Het college wijst de aanvrager op volgende aandachtspunten:

  • Een omgevingsvergunning heeft een zakelijk karakter en wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed.
  • De gevraagde werken en de opgelegde voorwaarden moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de vergunning. Een omgevingsvergunning is in principe ondeelbaar. Elementen van de aanvraag die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, moeten volledig worden uitgevoerd om als vergund te worden beschouwd. Deels uitgevoerde werken zijn als onvergund te beschouwen, met uitzondering van op zichzelf staande delen waarvan vaststaat dat het vergunningverlenend bestuursorgaan ook zonder het afgesplitste ontbrekende gedeelte dezelfde beslissing zou genomen hebben.
  • Niet-vergunde bestaande constructies die geen onderdeel zijn van deze aanvraag, worden door deze beslissing niet geregulariseerd, met name:
    • het terras.
  • Openbaar domein: de bouwheer is steeds verantwoordelijk voor beschadigingen aan de verhardingen van de openbare weg, trottoirs, boordstenen, (straat)kolken en de rijweg, die te wijten zijn aan de bouwactiviteit. De dienst Uitvoering herstelt deze beschadigingen op kosten van de bouwheer.
  • De gemeente Zwijndrecht is vandaag een milieukundig aandachtsgebied ten gevolge van de vaststelling van verhoogde PFAS-concentraties in het grondwater en het vaste deel van de bodem. Bij grondwaterverlaging is de grootste voorzichtigheid geboden. Vanuit het stand-still principe moet de verplaatsing van verontreiniging zo veel mogelijk worden beperkt, zowel horizontaal (onttrekking uit de omgeving) als verticaal (lozing in het oppervlaktewater of de riolering). Het is aangewezen voor de realisatie van kelders bij woningbouwprojecten te werken in een gesloten bouwkuip of op een andere manier grondwaterverplaatsing tegen te gaan. Bij grondverzet dient verantwoord te worden omgegaan met potentieel verontreinigde lagen, en deze niet zomaar te verplaatsen buiten de grenzen van uw kadastraal perceel. Breng uw ontvanger steeds op de hoogte van de herkomst en de kwaliteit van de aangeleverde grond.

Bijlagen