Binnen in de kerk:
Uit het proefputtenonderzoek blijkt dat de archeologische resten op zeer beperkte diepte aanwezig zijn, waardoor deze vernield zullen worden bij de geplande uitgravingen in de kerk. Ondanks het eerder beperkte aantal duidelijk dateerbare elementen (artefacten in lagen), stelt de archeoloog dat de oudste muurresten vrijwel zeker dateren uit de 12de/13de eeuw, wat overeenstemt met de oudste historische vermeldingen. In andere werkputten werden ook muurresten gevonden die mogelijk gelinkt kunnen worden aan verbouwingen in de 15de en/of 17de eeuw. Aangezien die muurresten niet overeenstemmen met de gekende historische plannen, is het duidelijk dat er nog belangrijke hiaten zijn in de kennis over de kerk.
Door de combinatie van de potentiële kenniswinst en de beperkte diepte waarop de archeologische resten zich bevinden, is binnen de kerk een opgraving noodzakelijk. Voor de uitvoering van de opgraving zal rekening moeten worden gehouden met een termijn van meerdere maanden (minstens 3 en maximaal 6 maanden).
Rond de kerk:
Voor de buitenzijde van de kerk (riolering + BEO-veld) is de situatie minder eenduidig/eenvoudig. Bij het vooronderzoek werden meerdere menselijke resten onderzocht. In de bovenste meter zit bijzonder veel “los” botmateriaal dat afkomstig is van reeds verstoorde graven. Vanaf 1 m onder het maaiveld zijn de bovenste graven bewaard. Meerdere elementen wijzen erop dat dit vrij jonge graven zijn, waarschijnlijk te dateren in de 19de eeuw. Zowel aan de zuidzijde van de kerk als ter hoogte van het koor zijn er echter meerdere niveaus aanwezig, waardoor oudere graven nog bewaard kunnen zijn. Vooral in de werkput aan het koor zijn er minstens 3 fasen te onderscheiden, waarbij de afwijkende oriëntatie duidelijk wijst op een verschil in datering van de graven. Wegens een totaal gebrek aan duidelijk dateerbaar materiaal dat in verband kan worden gebracht met de menselijke resten, is het op basis van het huidige onderzoek echter niet mogelijk om de oudste graven duidelijk te dateren. Daarvoor zal een 14C‑datering uitgevoerd moeten worden op het onderste onderzochte skelet.
Belangrijk is alleszins dat binnen het traject van de riolering en de voorziene septische en waterputten meerdere grafkelders aanwezig zijn. Tijdens het proefputtenonderzoek werd ter hoogte van het koor alvast een grafkelder met (minstens één) loden kist blootgelegd. Ook onmiddellijk ten noorden van het koor is nog een 19de-eeuwse grafkelder aanwezig. Doch alle riolering en andere technieken zitten maximaal op 1m diepte onder het maaiveld. Dit betekent dat er ook tot maximaal 1m diepte zal worden opgegraven voor archeologisch onderzoek.
Voor het opgraving en onderzoeken van menselijke resten moet rekening worden gehouden met een kost van ± € 1 000 per (volledig) individu. Op basis van de beschikbare gegevens blijkt dat er rond de kerk van Burcht – enkel binnen de te verstoren zones – sprake zal zijn van maximaal 120 individuen. De kost van dit onderzoek zal dan ook zeer hoog zijn. Vanwege die hoge kostprijs voorziet het agentschap Onroerend Erfgoed een subsidie voor het onderzoek van inhumatieresten.
Kostprijs
Voor deze archeologisch opgraving moeten we een overeenkomst afsluiten met Erfpunt.
Onderzoek binnen in de kerk
Voor het vlakdekkend onderzoek wordt de financiële bijdrage vastgelegd op € 243 000 (excl. btw, geen BTW plicht wegens in-house principe), behoudens eventuele meerkosten door omstandigheden.
Voor de prijsberekening wordt rekening gehouden met volgende kosten:
- De inzet van het archeologische team, bestaande uit 1 voltijdse veldwerkleider, 1 voltijdse assistent-archeoloog, 1 halftijdse assistent-archeoloog en 1 technisch medewerker gedurende de gehele periode van het veldwerk. Per dag veldwerk wordt gerekend op 1 dag verwerking door de veldwerkleider, deze kost wordt reeds berekend bij de facturatie van het veldwerk. De dagprijs hiervoor bedraagt € 1 800 (geen btw-plicht wegens in house-principe). De totale kost wordt begrensd op een maximumbedrag van € 216 000 (excl. btw).
- De tijdelijke inzet van een fysisch antropoloog bij het aantreffen van menselijke inhumatieresten met een voorziene kost van € 2 000 (excl. btw).
- Het grondverzet, ten belope van € 25 000 (excl. btw). Dit behelst:
o De kosten voor het uitgraven van de grond (± 412 m³) in de kerk tot op een diepte van ± 42 cm vanop de bestaande vloerpas in de kerk.
o Het uitvoeren van de restgrond en het storten ervan in klaarstaande containers.
o Het transport van de containers en het storten van de restgrond is niet ten laste van Erfpunt of de onderaannemers.
o Indien er onvoldoende lege containers aanwezig zijn waardoor de machinale graafwerkzaamheden gestaakt moeten worden, wordt een bijkomende kost van € 63/halfuur stilstand aangerekend.
o Indien constructies opgebroken moeten worden die niet zichtbaar zijn voor de aanvang van de werken zal een meerprijs aangerekend worden.
Voor natuurwetenschappelijk onderzoek, conservatie en bemaling worden stelposten voorzien ten belope van € 37 200 (excl. btw). De noodzaak voor het aanspreken van deze stelposten wordt zowel tijdens het veldwerk als tijdens de verwerking bekeken.
Met de archeologische opgraving kan pas gestart worden na het verkrijgen van de omgevingsvergunning voor de herbestemmingswerken van fase 2. Deze verwachten we medio februari 2024.
rond de kerk
De kost voor het onderzoek van de inhumatieresten rond de kerk bedraagt € 1 000 per volledig individu (all in prijs) à 120 individuen, geeft een totaal van € 120.000. Met deze fase van de archeologische opgraving zal pas gestart worden enkele maanden voor de start van de herbestemmingswerken van fase 2.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Deze materie situeert zich binnen het doel van projectvereniging Erfpunt (onroerend erfgoed Waasland), waarin de gemeente toegetreden is vanaf 1 januari 2021.
De gemeenteraad gaat akkoord met de offerte van Erfpunt projectvereniging voor onroerend erfgoed voor het uitvoeren van het archeologisch onderzoek voor een geraamd bedrag van € 243 000 voor de opgraving binnen in de kerk.
De gemeenteraad gaat akkoord met de offerte van Erfpunt projectvereniging voor onroerend erfgoed voor het uitvoeren van het archeologisch onderzoek voor een geraamd bedrag van € 120.000 voor de opgraving rond de kerk. Een subsidie zal hiervoor worden aangevraagd.